158 DE REDENRIJKERS TE GOES. met liet antwoord, hetwelk er op gegeven werd, ter kenmerking van den geest dier tijden, hiei willen mededeelen: Hoog Edele Gestrenge Heeren, Ambachts heer en van 's Arendskerhe. Het wordt aan Uwe HoogEd. met schuldige eerbiedigheid geremonstreert van het kerkenraedt van 's eer Arendskke, gelykhet is van haeren pligte hoe dat nu voor eenigen tyde niet alleen de Gaje is afgeschooten onder alle goddeloosheit en ligtvaerdigheit maar dat men nu ook op het nieuw door eenige ligtveerdige en boosaerdige menschen tot leedwezen en bekommernisse van de gantze gemeente soekt in te voeren een soo genoemt Eetoorykspel tegens godlijke en bur gerlijke wetten, hyr noyt voorheen gepractiseert om alzoo de kostele zielen der menschen te ver- leyden tot haer eeuwigh verderf en alsoo te stellen eene opene deure tot alle Goddeloosheit. Gelyk

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 204