152 DE EEDENRIJKERS TE GOES.
diger Spaert eerst Fenyn." Met betrekking
tot zijn referein, als antwoord op de vraag:
Wat oeff'ningh is elck best en nodighst voor 't Gemeen
zijnde volgens hem:
't Heylzaem Gebedt tot Godt, is Nodigste bevonden:"
alsmede tot zijne uitbreiding van den tekst:
Geluckigh is bet Landt daer suleke volck'ren woonen."
moge het reeds aangevoerde gelden. (2) De poëti
sche waarde staat niet in billijke verhouding tot
de ruimte, voor de opname noodig, ten minste
wanneer die ruimte niet grooter is dan een jaar
boekje kan aanbieden. Het aangevoerde is daar
enboven ook genoeg om te doen zien, dat de
verovering van Grol in 1597, niet de laatste ge
beurtenis is geweest, bij welke de kamer dei-
Nardusbloem openlijk optrad. En eindelijk wordt
bij dit liedje ook nog de zangwijze opgegeven van
een ander lieddat ofschoon we 't niet meer ken
nen geheel en al van de Goessche Eedenrijkers
kamer herkomstig schijnt.