DE REDENEIJKERS TE GOES. 139
dat zij werkelijk zoo oud was, want het oudste
jaarcijfer is bij hem 1568 en wordt nog wel
van een? gevolgd. Ik geloof evenwel dat zijne
voorstelling de waarheid inhoudt, want houdt
men het met wijlen den heer van kampen voor
ontegenzeggelijk, dat de Kamers hare blazoenen
van de gilden ontleenden, dan wijst de nardus
bloem op het Sint Sebastiaans gilde; maar is
het, zoo als romer zich uitdrukt, dat zij derzel-
ver schilden overnamen, dan is er geen zweem
van gelijkheid. De Confrérie der handboog
voerde het wapen van Jeruzalem met een nar
dus bloemen de zinspreukaltijd aenldevende.
De Redenrijkerskamer had eene ruit, half zil
ver, half goud. Op de linker, of zilveren
helft, zag men twee roode dijen boven elkander
op de regter drie blaauwe, schuins naar den
linker kant afdalende balken. Het geheel was
gekroond met een groenen kransbestoken met
blaauwe nardusbloemen. Haar devies wasmet
gantser herten. Doch ook ik houde dien bloem
voor beteekenend; en daar nu het Sint Joris