128 REDDING VAN OOSTBURG. „Dat zijn zeker brigands," zeide de hospes. Staatriep de schildwachtmaar zij reden zoo veel te spoedigerde schildwacht loste een schot op hen. Op eens vertoonden zich de Belgen van achter den dijk en begonnen een hevig snap- haanvuurkort daarop begon ook hun geschut te vuren. Waren zij toegeloopen, alles ware ver loren geweestdoch hun schieten maakte veel ge weld maar raakte nietzij waren te veraf, schoten meest zonder vast doelen onze wacht was gedekt door de gebouwen en de herberg; het geschut der Belgen deed in het gansche gevecht volstrekt geene schade; het was te hoog gerigt, de kar tets-kogels vielen aan de overzijde der stad, naar den kant van Schoondijkesommigen rigtten eenig nadeel aan in de daken der huizen of deden takken uit de boomen nedervallen. In de plaats zelve was er alarm, men hoorde het ge roep de brigandsEnkele trommen roerden maar de Kapitein-kommandant der troepen was zijn hoofd kwijt; er was groote verwarring. Kapi tein groeneveld de Luitenants verburg en

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 174