AANTEEKENINGEN.
113
platten grond van Antwerpen. Voorts gaf hij nog eene
kleine vrucht zijner beoefening van kerkelijke archieven in
de Nieuwe Bijdragen (van h. w. c. A. visser) Deel I Bladz.
188263, zijnde eene Bijdrage tot de geschiedenis der herv.
Kerk, met opzigt tot de Huisbezoeking.
(24) Te Amsterdambij A. MENS, jr. 1791inhoudende
I. de noodzakelijkheid van een standvastig geloof (Matth. XIV
28—31); II. de verkondiging van s Heeren dood aan zijne
tafel (1 Cor. XI 26); III. Abrahams vertrouwen op God
(Gen. XXII 14); IV. de Weenende Jezus (Joh. XI 36).
(25) Zijn inkomen bedroeg, ingevolge de resolutie zijner
aanstelling, d. d. 9 November 1787, ƒ800, waarvan hij
evenwel de huur van het lokaal tot uitoefening der Protes-
tantsche godsdienst betalen moest.
(26) TTyttenhooven werd van zijne dienst te Antwerpen
ontslagen: door zijn' kerkeraad 7 Maart, door Gecommit
teerde Kaden van Holland en Westfriesland 11 Maartdoor
Deputaten van de Zuid-Hollandsche Synode 12 Maart 1791.
Hij predikte afscheid den 1 Mei. Zijne beroeping naar Aar
denburg werd geapprobeerd door den Raad van State 18
Febr., door de classis van Walcheren 3 Maart 1761 en hij
werd 15 Mei 1791 bevestigd door zijnen naar IJzendijke ver
trokken (later als Predikant te Veere overleden) voorganger Ds.
reniek. De Aardenburgsche gemeente werd buiten hem bediend
door twee gewone Predikanten, J. marant en P. moens. Nadat
de eerstgenoemde in het volgende voorjaar naar Oudelande
was vertrokken, viel uyttenhooven als gewoon Predikant
in, 6 April 1792.
(27) Een adres, door uyttenhooven gesteld en bij IIH.
Hoogmogendende Staten-Generaal ingediend, verspreid veel
licht over den toenmaligen toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen.