ADEIAAN UYTTENHOOVEN. 93 zich onderscheidde. Doch zal ik hieromtrent on partijdig de geheele waarheid zeggen, dan zij er bijgevoegd, dat eene menigte van allerlei werk zaamheden in lateren tijd oorzaak was, dat hij van het opstellen zijner leerredenen onmogelijk dat aanhoudend werk kon maken't welk hij zelf beschouwde als den eenig mogelijken weg om hierin eenigermate gelijken tred te houden met den voortgang en ontwikkeling, die gedurende 's mans ambtsleven op het gebied der kanselwel sprekendheid heeft plaats gehad. Gaarne en met rondborstigheid kwam hij hiervoor uit, maar ver zweeg daarbij 't geen nogtans melding verdient dat hij in de uitoefening van het praktische zijner ambtsbediening zeer zeker ruim zoo veel boven vele anderen uitmuntte, als hij in het keurig prediken misschien beneden sommigen stond. Aan het ziekbed en inzonderheid op de katechisatie was hij de regte, verstandige, gemoedelijke Evan gelie-dienaar, wienik hoop hetvelen zich nog met dankbaarheid zullen herinneren. Ook moet ik er bijvoegen dat hij in zijn dienstwerk

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 139