Geoorde Fuut
Podiceps nigricollis
De Geoorde fuut is één van de vijf
futensoorten die in Zeeland kun
nen worden waargenomen. Het is een
kleine fuut, die ongeveer even groot is
als de Kuifduiker, maar groter is dan de
Dodaars en kleiner dan de
Roodhalsfuut. De Geoorde fuut dankt
zijn Nederlandse soortnaam aan de
prachtige goudgele, naar achteren uit
waaierende oorpluimen. De weten
schappelijke soortnaam, en ook veel
buitenlandse soortnamen, verwijzen
evenals de Friese volksnaam (Swartnek-
Düker), naar de zwarte hals. Maar van
die oorpluimen en zwarte hals is buiten
de broedtijd helaas niet veel terug te
zien. Dan is het gewoon een zwart-wit
fuutje geworden, die sprekend op zijn
broertje de Kuifduiker lijkt. In de
winterperiode komen ze soms samen
voor en dan is het af en toe lastig om ze
van elkaar te onderscheiden. Op grond
van verschillen in vorm en zwart-wit
verdeling op de kop kunnen ze echter
wel herkend worden. Zo heeft de
Geoorde fuut een duidelijk hoog voor
hoofd en kruin, terwijl de Kuifduiker
een uitgesproken platte kop heeft.
Verder heeft de Geoorde fuut nog een
opgewipte snavel, maar dat is in het
veld niet altijd goed te zien.
Het zwaartepunt van het broedareaal
van de Geoorde fuut ligt in Midden-
Europa en verder oostwaarts, tot diep in
Rusland en delen van Azië. Maar sinds
het midden van de f9e eeuw heeft de
soort zijn broedareaal uitgebreid in
noordwestelijke richting, zodat hij
tegenwoordig ook in Denemarken,
Zuid-Zweden, Groot-Brittannië en
Nederland broedt. Deze verschuiving
van het broedareaal wordt wel toege
schreven aan verdroging van traditione
le broedplaatsen en zelfs aan klimaats
veranderingen. Vanaf begin jaren '40
wordt de soort ook in onze provincie
onregelmatig als broedvogel gesigna
leerd, met als recente topper de f5
broedparen op een plasje nabij de
Kreekraksluizen in f999. Andere broed
plaatsen zijn onder meer het Dijkwater,
De Blikken en de inlaag 's-Gravenhoek.
De Geoorde fuut is eigenlijk een heel
sociaal dier. In tegenstelling tot de
andere futensoorten houdt deze soort
ervan om in kleine kolonies te broeden
en dan vaak ook nog in de nabijheid
Geoorde juut in winterkleed
198