I
N
"J
J
ongeveer negen uur in den
haar
ster
i de
ster
stig
hij trof hem alleen in zijn zit-
ver
op;
ten.
■ing
vee
tng.
es?
vue
NATIONALE FEESTDRACHT
TER KERKE.
ver
een
had
zijn
hij
tem
gen
j is
Hij
op
j in
:ide
ver
nan
ien,
t te
hij
van
Ik
iste
lebt
je
eer
tar-
ttig
het
wille schande en oneer verdragen? Als je
zóó bent, hou je pas van iemand. Ik heb
lief en daarom weet ik het! Je denkt, dat
ik gek ben, om zoo te spreken; maar dat is
niet zoo. En nu tot ziens."
Hij verliet de kamer en eenige minuten
lang bleef Hester met trillende lippen en
geheel ontdaan naar de deur staren, waar
door hij vertrokken was.
Innes had een taxi genomen en na aan
Tennant's woning het adres van lord Cray
ton te hebben gevraagd, begaf hij zich
daarheen.
Het was
I
avond en
kamer.
„Ik hoop, dat u mij mijn komst wilt
geven," begon hij. „Ik weet, dat ge
man van de wereld zijt en dat ik ronduit
met u kan praten."
De ander keek raadselachtig op en toen
weer naar het kaartje, dat hij in zijn hand
hield.
,,'t Is wel wat vreemd, mijnheer Hay,"
zeide hij; „maar ik ben vreemde dingen
gewend en ze trekken mij aan. Wilt u niet
gaan zitten?"
„Dank u. Binnen enkele oogenblikken
zult u me mogelijk er uit willen gooien."
Hij zweeg even en vervolgde toen vlug:
„Misschien heeft u gezien, dat juffrouw
Warren mij vandaag bij Prince aansprak
Ik zag u daar met haar en hoorde, dat u
den laatsten tijd veel met elkaar omgaat.
Ik ben gekomen, om u te zeggen, dat uwe
vriendschap met haar moet eindigen, lord
Crayton!"
Eenige minuten stilte.
„Ik weet niet, wie ge zijt en met welk
recht ge zoo tot mij durft spreken," ant
woordde lord Crayton verontwaardigd.
„Maar ik zeg u, dat ge uw en mijn tijd
hebt verknoeid. Ik weet, dat juffrouw
Warren niet verloofd is; dus is mijn
vriendschap met haar geheel haar zaak
en de mijne. Misschien zal 't u interes-
seeren te hooren, dat ik haar morgen om
elf uur met mijn auto ga halen.”
Een begeerte om te dooden kwam plot
seling in Innes op, maar hij beheerschte
zich.
„Luister goed," beval hij. „Wie ik ben,
doet niets ter zake; doch ik zal zorgen,
dat Hester Warren vrij blijft van de at
tenties van een man als gij! Ze is een
kind en weet niets van u, dan wat ge haar
zelf hebt verteld. Maar ik ken u en weet,
hoe u te behandelen. Ge zijt niet waard,
de hand van dat meisje in de uwe te ne
men. Van nu af aan moet ge haar met
rust laten. Ge gaat haar morgen niet
halen en
„Ik
„Stil! Ik zeg u’ ge gaat nóch morgen,
noch een anderen dag. En als ik bemerk,
dat ge haar hebt geschreven of tracht
haar te zien, kom ik hier en zal u geven,
wat u toekomt. Voor vrouwen mag je
mooie woorden hebben; maar bij mij moet
je daar niet mee aankomen."
Crayton had op een knopje gedrukt;
doch Innes was al de kamer uit en ont
moette den toegesnelden dienaar in de
gang.
,,'t Is in orde, hoor," zeide hij. „Ik kom
er wel uit."
met Hester; mogelijk houdt hij wel van
haar? Wat voor echtgenoot zou hij voor
haar zijn
„Het zou me niets verwonderen, als hij
reeds getrouwd was. Maar zoo niet, dan
zou ik toch meenen, dat hij het geluk en
het leven van elk meisje, dat hij trouwde,
zou verwoesten. Luister."
En hij vertelde Innes enkele bijzonder
heden, die ieder, die door zijn werk met
tooneelmenschen in contact kwam, reeds
bekend waren.
„Dank je," zei Innes. „Het is al genoeg.
Ik weet niet of ik veel invloed op
heb; maar ik zal mijn best doen."
Dien middag zat hij bij Hester op de
kamer; maar hij sprak niet over zichzelf.
Hij bracht het gesprek op lord Crayton,
eerst vriendelijk, maar geleidelijk uitte hij
zijn grieven.
Doch Ijet meisje protesteerde ertegen.
„Lord Crayton is mijn vriend; je moogt
zoo niet over hem spreken; hij is erg goed
voor mij en ik vind hem heel aardig.”
„Vind je hem aardig?”
Ja.
„Nu; ik wil je alleen dit zeggen: ik wil
niet, dat je' nog iets met hem hebt uit te
staan. Hij is een bedrieger, een echte vein
zaard en ik had gedacht, dat een verstan
dig meisje dat wel zou bemerkt hebben. Ik
wil je geluk niet bederven, Hester; ik wil
je sparen. Je weet zelf niet, wat je wilt;een
ander moet dus voor je besluiten.”
Ze keek hem verbaasd aan. Ze kon niet
begrijpen, hoe hij zoo durfde spreken.
„Ik weet best wat ik wil," sprak ze na
enkele oogenblikken. „En bovendien, wie
zal hierover te zeggen hebben? Toch zeker
iemand, die daartoe het recht heeft."
Hij kleurde. „Ik weet, wat je bedoelt en
ik zal doen wat ik kan, om je zelfs tegen
je wil van dwaze dingen af te houden. Ik
wilde, dat ik je nooit had geholpen aan het
tooneel te komen. Dat leven is niets voor
jou. Het zal je bederven. Hester, zie me
aan. Begrijp je niet, hoeveel"verdriet je me
doet?”
„Wat wil je dan van me?" vroeg ze on
verschillig.
„Ik vraag je, mij precies te zeggen, wat
jij en lord Crayton voor elkaar zijn. Ik
denk wel, dat ik dat vertrouwen verdien.
Zeg 't mij ronduit. Hou je van hem? Houdt
hij van jou?"
„Ik ik weet niet, waarom ik zou ant
woorden. Ik weet wel, dat je slechts het
goede voor hebt en mijn vertrouwen ver
dient en daarom zal ik je zeggen, dat lord
Crayton gezegd heeft, dat hij van me
houdt en ik
„Ja, ga verder; wees niet bang, mij pijn
te doen."
„Ik ze keek hem aan,' doodsbleek;
„ik denk, dat ik van hem hou, ik denk
Hij wachtte niet, tot zij haar zin volein
digd had, maar liep naar de deur. Toen
zag hij om.
„En jij spreekt ervan, te weten wat je
wilt," zeide hij bijna ruw. „Je bent een
dom kind. Je denkt, dat je van hem houdt!
Weet je wat liefde is? Heb je 's nachts wel
eens wakker gelegen, vol angst over hem,
dien je lief hebt? Stel je hem boven alle
anderen in de wereld? Zou je om zijnent-
Den volgenden morgen belde Innes om
elf uur aan Hester's woning. Hij vroeg het
dienstmeisje, of juffrouw Warren thuis
was, waarop ze hem een brief gaf, dien zij
in haar hand had.
„Het spijt de juffrouw, dat zij u van
daag niet kan zien. Ik moest u dit geven."
Verbaasd bekeek hij de enveloppe.
„Ik ben niet lord Crayton," zeide hij,
„maar ik zal dezen brief zelf aan de juf
frouw teruggeven; ze is zeker thuis. Zeg
haar, dat mijnheer Hay haar moet spre
ken.”
Een minuut later was Innes bij Hester.
„Je verwachtte zeker lord Crayton?"
vroeg hij en keek met verwondering naar
de vreemde uitdrukking in haar oogen.
„Ja," antwoordde zij zacht. „Maar Innes
ik wou, dat je las; 't is de beste ma
nier' om het je te zeggen.”
Ze reikte hem den brief, welken hij haar
juist had teruggegeven. Op haar verlangen
las hij het korte schrijven; het eindigde:
Dit is dus ons afscheid; vraag
geen verklaring en tracht me niet te
spreken. Eerst sedert gisterenavond
weet ik, dat ik van iemand houd
iemand, die mij wellicht nooit weer zal
komen opzoeken. Maar ik kan met nie
mand anders trouwen, nu ik besef, wat
hij voor mij beteekent
Innes liet het papier op den grond val
len. „Hester,” riep hij en spreidde aarze
lend zijn armen uit. Ze keek op en een
glimlach blonk in haar betraande oogen,
toen zij zich beschroomd, maar toch over
gelukkig in zijn armen nestelde.
4>
I
SPAANSCHE SCHOONEN BEGEVEN ZICH
IN HEUR