4
Ê-
1
n.
f
'M
Sb,
1-7
iL
51
1
in Monte Carlo ge-
vrouw
een
per
I
vijf en twintig
Vriéndelijks oude dame: „Dank u wel, hoor!”
Klerk„Ik zou graag naar de begrafenis van myn
schoonmoeder gaan vanmiddag.”
Patroon: „Ik ook!”
het morgen
onwetend-
standje krijg.''
I
„Mijnheer Zwart heeft het niets op trou
wen begrepen."
„Hoe weet je dat?"
„Ik ben met hem verloofd!"
ben je
het antwoord. „Ze heeft
zoo gespeeld
zei, dat ze
wacht, dat
„Ik hoorde onlangs
maar één hand had."
„Dat is nog niets. Ik hoorde onlangs van
een zangeres, die heelemaal geen stem had.”
SO
op je
ze
Verontwaardigd acteur: „Stel je voor! Ze wilden me
gisteren niet eens in het Lyceum-Theater toelaten voor
dat ik had gezegd, wie jk was.”
Zijn vriend „En wie heb je gezegd, dat je was?”
Mevrouw: „Wanneer denk je, dat je in dienst kunt
komen Ik wou het natuurlijk graag weten met het oog
op de schoonmaak.”
Dienstbode: „Vandaag over drie weken zou ik bij u kun
nen zjjn, mits u er zeker van is, dat u dan met de schoon
maak klaar is.”
Hoeveel vaatjes bier verkoop je
week?”
„Twintig!”
„Ik kan je zegen, hoe je er
kunt verkoopen.”
„Hoe dan?”
„Als je de glazen behoorlijk vol schenkt!”
Gids (een gezelschap vacantiegangers door een ruïne
leidend)„Dit is de onderaardsche gevangenis van het
kasteel. Niemand kan er ooit uitkomen, zonder den sleutel,
dien ik hier in myn hand heb. Ik zou de menschen hierin
kunnen achter laten, zonder dat er ooit een haan naar
kraaide. Eh... gewoonlijk ga ik voor we de gevangenis
ingaan, met mi[n hoed rond, dames en heeren.”
„Hoe lang
weest?”
„Ik weet het niet precies meer. onge
veer vijfhonderd gulden!”
7
tl
I
I
Persfotograaf (tot beroemdheid)„Als u nu wilt doen,
alsof u gaat klimmen, zal ik een foto van u nemen en
er onder zetten ,Bjj den aanvang'. Als u dan hierna op
dit rotsje wilt gaan staan, zal ik weer een toto nemen
en er onder zetten,0p den top’.
Alice: „0 moeder, ik ben gewoon dol op
Beethoven!"
Mama: „Goed kind, laat hem dan maar
eens komen kennismaken!"
Toto: „Je bent toch niet stom, mijnheer
De Bruin?”
De Bruin: „Neen, zeker niet. Hoe kom je
daar bij?"
Toto: „Omdat mijn oudste zuster gisteren
al den heelen winter had ver-
u zoudt spreken.”
Gastheei (gast zjjn buitenhuisje zien latend): „Dit is de
zitkamer. En hoe vind je het hier nou
Gast (die niet, voor den eersten keer zjjn hoofd stoot):
„Wel aardig, alleen zou ik graag willen weten, waar
hier de staanplaatsen zijn?”
is het van
Matroos: „Waarom denk je, dat ik in iedere haven een
liefje heb?”
Het meisje: „Omdat je er zoo echt uitziet, alsof je onder
meer dan één plak zit.”
Student: „Als ik mijn hoofd tegen dat van
Miller sloeg, zouden we dan een hersen
schudding krijgen?"
Professor: „Miller misschien wel!"
van een pianist, die
„Hoe heb je onze jonge ster gevonden
vanavond?" vroeg de theater-directeur aan
zijn vriend.
„Uitstekend," was
in geen dertig jaar
mijn nieuwe cos-
Willy: „Hoe vind je
tuumpje?”
Dolly: „Als water!”
Willy: „Zoo doorschijnend?'’
Dolly: „Neen, zoo smakeloos!"
Reiziger (in hotelkamer, tot vriend, met wien h(j de
kamer deelt)„Zeg, we zjjn in de verkeerde kamer. Wat
zullen we doen
Zijn vrimil„Morgenochtend ons excuus maken.”
„Kom, neem er nog eentje. Je
merkt er immers tóch niets van."
„Dat zeg jij maar, doch ik heb zeven ver-
sche eieren in mijn zak en die moet ik heel
thuisbrengen, anders zit er wat op!"
Vrouw (die naar een badplaats gaat):
„Dag lieve! Ik zal je heel gauw schrijven."
Haar man: „Maar met het geld, dat ik je
heb gegeven, moet je een maand toe!"
Jantje: „Hoe veel kilometer
hier naar Indië, vader?"
Vader: „Dal weet ik niet, Jantje!"
Jantje: „Dan hoop ik, dat u
naar zult vinden, als ik voor uw
heid van den onderwijzer
Dient je: „Ik wil op een ezel rijden. ik
afwil op een ezel rijden!"
j Moeder: „Man, neem haar even
schouder, dan heeft ze haar zin en houdt
haar mond!"
■kil il
pt
p «r zi t
Hij..Het ergste is, dat als ik morgen op kantoor ver
tel, dat ik me aan de deur heb gestooten, niemand het
zal gelooven!”
r