Zegel van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Op de voorkant staan zeven muzen die met hun attributen de zeven vrije kunsten personifiëren; op de keerzijde is Minerva afgebeeld in de achttiende eeuw op veel plaatsen tot de zoge noemde Fransche School, waar ook exacte en prak tische vakken zoals boekhouden en moderne talen werden onderwezen. Latijn was een lastige en onprak tische taal die hoorde bij de kerk en de elite. Zeeland had tot 1810 weinig moeite met de Franse overheersing. Na de zogeheten Bataafsche Revolutie veranderde de Verenigde Provinciën in 1795 in de Bataafsche Republiek, een vazalstaat van Frankrijk. Revolutionaire raden die hun tegenstanders met behulp van een guillotine een kopje kleiner maakten, ontbraken in onze streken. Bovendien had Lodewijk, de aardige broer van Napoleon die hier op de troon werd geparachuteerd, veel gevoel voor de noden van het Nederlandse volk. Hij was populair en sprak zelfs een beetje onze taal. Maar 'de Konijn van Holland' zoals hij zichzelf met een charmant Frans accent noemde, viel helaas in ongenade bij zijn grote broer. 'Slome Lodewijk' weigerde om alhier de Franse dienstplicht en het Franse continentaal stelsel, de blokkade van Engeland, in te voeren. Ook weifelde hij om het gevecht aan te gaan met het Engelse leger dat in 1809 Walcheren binnenviel. Dat klusje werd geklaard door 'de Zeeuwse koorts', een combinatie van malaria, tyfus en dysenterie, die op het drassige Walcheren en Zuid-Beveland welig tierden. Napoleon ontnam zijn broer Lodewijk in 1810 het koningschap. Daarna werd het optreden van de Fransen in onze contreien grimmiger. In 1813, het jaar waarin Napoleon bij Leipzig in het zand beet, kwam ook de spes patriae van Zeeland, in heimelijk verzet. Het Latijn en de daarbij behoren de beschaving kwam steeds meer in de verdrukking. Dat motiveerde enige leerlingen van de hoogste klas van het Gymnase Illustre de la Ville de Middelbourg om het eerder genoemde discussiegezelschap Fide, Amicitia et Virtute op te richten. Niet alleen een teken van verzet tegen het oprukkend Frans, maar ook een initiatief dat aansloot bij de al langer groeiende belangstelling voor het vaderlandse, op de klassieke oudheid gerichte, erfgoed. Bij het scholierendispuut werd slechts Latijn gesproken. Iets strenger in de leer dus dan de vele disputen en discussie- en leesgezel schappen die ook in Zeeland in de zeventiende en achttiende eeuw op hun manier de Verlichting beleef den. Vaak op zijn Hollands dus, met een accent op de gezelligheid. In hun boek 1800. Blauwdrukken voor een samen leving betogen J. J. Kloek en W. W. Mijnhardt, dat het bij alle literair getinte gezelschappen en genoot schappen vaak ging om sociabiliteit, de behoefte en de vaardigheid om in een gezelschap te verkeren. Voorbeelden daarvan waren de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, leesgezelschappen, vrijmetselaarslo ges, literaire sociëteiten en natuurwetenschappelijke genootschappen. In Zeeland, werd het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen de belangrijkste katalysator van het verlichte denken. Dit genootschap ontstond in 1768 in Vlissingen. Het verhuisde in 1801 naar Middelburg. Daar kreeg het in 1968 bij zijn tweehonderdjarige bestaan het predicaat Koninklijk. Het Genootschap 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2015 | | pagina 8