HOES, FLISSINGEN EN Een studentengezelligheidsvereniging doet vooral in gezel ligheid en heeft geen vaste mensen in dienst die de rand voorwaarden voor die gezelligheid creëren. Sfeer en amuse ment moeten gegenereerd worden door de leden zelf. Verse, actieve leden, voor een vereniging zijn ze motor en brandstof tegelijk. Zo bezien is augustus de meimaand in verenigingsland: de club kruipt uit z'n versleten opper huid en moet zich verjongen. Dat dit huzarenstukje elk jaar opnieuw slaagt, is een sociaal wonder van de eerste orde, zeker als je bedenkt dat elke vereniging een andere opvatting heeft over wat gezellig is en wat amusant. Een beetje vereniging zoekt met andere woorden ons- soort-mensen. (Peter Buwalda, in het Universiteitsblad Twente van 12 augustus 1998) Zeeland, Nederland en de studentenwereld zijn in de afgelopen 200 jaar onherkenbaar veranderd. De studerende elite van Zeeland, die zich te Leiden van andere studenten onderscheidde met stijl en welspre kendheid, raakte in de loop der decaden steeds meer in de greep van jool en studentikoos beleefde gezellig heid, maar behield zijn status van oudste en zeer - zo niet meest - deftige studentenclub van Leiden. Maar, hoe staat Non Sordent er nu op? Is het oude dispuut klaar voor zijn derde eeuw? De oude hogeschool werd universiteit, de hogere beroepsoplei ding werd hogeschool, Sociëteit Minerva opende de poorten voor alle in Leiden studerende mannen en vrouwen. 'Het student' werd een 'studievragende', een jong iemand met een ov-jaarkaart, geen vast uitzicht op een goudgerande carrière, maar wel zeker van een studieschuld na een intensief verblijf aan wat ooit de Leydsche Atheen heette. Niet typisch Leids overigens, maar kenmerkend voor alle Nederlandse universi teiten. Academia is een bedrijf geworden, waarbij welsprekendheid en stijl meer uitzondering dan regel zijn geworden. Het Collegium Illustre c.s. Non Sor dent in Undis heeft zich aangepast aan de tijd. Wij praten over de toekomst van het Zeeuwse studentengezelschap met Alexander Top, de huidige praeses van het Collegium Illustre en Arent van Gent, de procantor. Nu een erebaantje, want van de Wildzang is weinig overgebleven. Er wordt nauwe lijks meer gezongen. Aan tafel ook Maarten van de Steeg, praeses van de Lustrumcommissie. Arent van Gent is verknocht aan Zeeland en typeert zichzelf 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2015 | | pagina 66