Een jaar later, in ig6i, werd het Veerse Gat afgesloten door het laten zinken van een caisson. Uiteraard ontbrak Non Sordent hierbij niet. Wij hadden een bootje gehuurd om het evenement vanaf het water te bekijken. Ook hier was Guus de Casembroot in functie, en hij hielp op hof felijke wijze koningin Juliana over de loopplank stap pen, waarmee zij de eerste was, die van Walcheren naar Noord-Beveland liep. Na het afstuderen wasje geen student meer, maar je bleef Non Sordent wel toegedaan. Op 15 december 3965 werd de Zeelandbrug - toen nog geheten Oosterscheldebrug - officieel geopend voor het wegverkeer. Een aantal leden van Non Sordent had al op 3 december daaraan voorafgaand, zonder dat iemand dat wist, die zelfde brug geopend voor het voetverkeer. In dit verslag mag niet ontbreken een woord van dank voor de bijzondere wijze, waarop wij als Non Sordent gedurende vele tientallen jaren door de familie van Doorn zijn verwelkomd op Moesbosch in Koudekerke, aanvanke lijk door mevrouw van Doorn-van Lookeren Campagne, vervolgens door Dirk en daarna door Rombout. Een boerderij in Zeeland Niet iedereen was even gecharmeerd van de mores van Non Sordent als Dolph Boddaert. Neem bijvoor beeld de bekende Leidse arabist prof. Jan Just Witkam. Witkam studeerde in de jaren zestig in Leiden. Hij was van Zeeuwse komaf en Non Sordent nodigde hem uit om lid te worden. Maar dat was, naar spreekt uit een artikel in het Zeeuws Tijdschrift van 2008, geen succes. Ik ben niet in Zeeland geboren en ik heb er nooit gewoond. Maar misschien kan men ook Zeeuw zijn uit verkiezing. Of zou er zoiets als Zeeuws bloed zijn? Ik heb nog wel enig recht van spreken als Zeeuw, want mijn vader is geboren in Kloetinge en zijn vader in Goes. En veel familieleden uit de generaties daarvoor komen uit die kant van Zuid-Beve land. Zo komt het dat ik thuis altijd veel over Zeeland heb horen praten, maar dan als een land van vroeger, waarvan ik de mensen nauwelijks kende. In de zomer van 1951 bezochten we in Heinkenszand 'de boerderij'. Deze kleine hoeve, met veertig hectaren land eromheen, lag, en ligt, op een van de schilderach tigste plekjes van de Zak van Zuid-Beveland. Grootvader had nóg zo'n hoeve, ik geloof bij het Kanaal door Zuid- Beveland. Dat was de Anna-hoeve, die hij zo genoemd had naar zijn oudste dochter, mijn tante Annie. Waarom grootvader zulke hoeven bezat, vroeg ik mij niet af. Ik nam het als vanzelfsprekend aan dat men boerenhoeves bezat, en ik verbaasde mij erover dat niemand in mijn kennissenkring in Leiden boerderijen in de familie had. Ik ging in Leiden studeren en werd gevraagd om lid te worden van de deftige Zeeuwen-club het streekgezelschap Non Sordent in Undis. De leden waren heel verschillend van de Witkammen, de De Waels en de Verdurmens. Hun namen en hun heraldiek kon je bekijken in Smalleganges Cronijk van Zeeland, maar dat ze nog steeds werkelijk bestonden was een hele schok. Dit was de wereld van de patriciërs en de adel uit de tijd van de Republiek, de Zon- nevylles, de Schorers, de Fransen van der Puttens en meer van zulke grote namen. Ik had met deze artsen en juris ten in spe, wier geboorterecht het leek te zijn om mensen te commanderen, niet veel uit te wisselen. Een moment herinner ik mij nog goed: het inauguratiediner voor de nieuwe leden. Er werden onbeschrijfelijke hoeveelheden mossels gegeten en de schelpen wierp men dan over de schouder achter zich op de grond. De bedienden kwamen knerpend door de schelpen aanwaden met nieuwe pannen van het smakelijk bereide weekdier, de hele nacht door. Zo hoort dat hier kennelijk, dacht ik. Toen ik bij een andere club, waarvoor ik ook gevraagd was, begon de afgekloven kippenbotjes over mijn schouder te werpen en toen de eer ste bediende daarover was uitgegleden en een flinke smak had gemaakt, begreep ik dat het misschien toch niet altijd en overal zo hoorde. Dat heb je ervan als je geen echte Zeeuw bent. 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2015 | | pagina 48