Non Sordent in de jaren vijftig van de twintigste eeuw
Art. 4.
Het Dispuut stelt zich ten doel, die leden van het Leidsche
Studenten Corps, die van Zeeuwschen afkomst, overeen
komstig de artikelen 4 en 5, zijn, te vereenigen, en dezen
te oefenen in stijl en welsprekendheid.
Art. 5.
Tot leden van het Dispuut kunnen alleen de zoodanigen
worden aangenomen, die in Zeeland geboren zijn, of
aldaar een jaar en zes weken metterwoon zijn gevestigd
geweest.
Art. 6.
Bij uitzondering kunnen als leden ook toegelaten worden,
degenen, die, hoewel niet voldoende aan de vereischten
van art. 5, behooren tot geslachten, die als zuiver Zeeuw-
sche zullen worden erkend en wier Zeeuwsche gevoelens
duidelijk zullen gebleken zijn'.
Het clublied van Non Sordent kent twee versies: één
van Jacobus Bellamy en een van Alexander Franfois
Sifïlé. Beide versies tellen 126 coupletten. Het is niet
bekend welke van de twee bij Non Sordent favoriet is.
Betwijfeld wordt of de procantor ze allemaal we eens
heeft gezongen.
In die nieuwe Wetten van 1928 wordt niet meer
gesproken over contributies. Het entreegeld van een
tientje blijft gehandhaafd, maar ieder nieuw lid moet
nu in het tweede jaar van zijn lidmaatschap gastheer
zijn bij de verjaardag, de dies van het gezelschap. De
kosten daarvan mogen, aldus artikel 16 van de Wetten
Van 1928 een bedrag van 125 gulden niet overschrij
den, een maandsalaris voor een arbeider in die tijd.
Non Sordent bleef dus een exclusief gezelschap.
Orde van de Vrije Schelde
Non Sordent kende altijd al ereleden. Om die extra in
het zonnetje te zetten, werd in 1927 een eigen ridder
orde ingesteld, de Orde van de Vrije Schelde. Deze is
bestemd voor leden of oud-leden die zich verdienste
lijk gemaakt hebben jegens het dispuut. Deze onder
scheiding kan in zeer bijzondere omstandigheden ook
aan andere personen worden verleend. Bij deze orde
hoort een gouden Viegeblad, een vijgenblad, waarvan
de kosten persoonlijk door de leden van het dispuut
worden gedragen. Deze tamelijk mannelijke onder
scheiding werd één keer toegekend aan een vrouw, de
koffiejuffrouw Rika Nieuwenhuis. Rika was de Leidse
moeder van alle Corpsleden, zeker van hen die soms
's ochtends nog aan hun kopje avondkoffie toe waren.
37