J.P. Berghaus (1810-1870), De vrijwillige Jagers der Leijdsche Hoogeschool, in het Avond gevecht te Bautersem op den 10 Augustus 1830, litho. Collectie Topografisch Historische Atlas En eens dan komt de dag waarop wij allen wachten, Dan gaan wij naar de grens, om Belzen af te slachten. Dan schiet het zevenvelds met welgemikte schoten, Dat godvergeten tuig kartetsen voor de kloten. De mannen rukken wij de lullen van de lijven, En 's avonds in 't kwartier schofferen wij de wijven. En mocht er onverhoeds nog kindertjes van komen, Dan hangen wij dat tuig aan d'allerhoogste bomen. Want mochten wij dat tuig als vaders gaan beminnen, Dan konden wij wel weer van voor 'n af aan beginnen. En 's avonds in 't kwartier wanneer ik lig te rusten, Dan denk ik aan Marie en aan haar fraaie buste. U hoorde nu dit lied van 'studenten heren De eerste van de troep de beste van de Weren. De Leidsche Vrijwillige Jagers, die ten strijde trok ken tegen de Belgen omvatte een compagnie van 227 studenten. Drie daarvan waren lid van Non Sordent: Roelof Benjamin van den Bosch, Franfois Zacharias Ermerins, nazaat van een van de oprich ters van Non Sordent en Leonardus Johannes de Marrée. De 'heldhaftige jongelingschap, de geliefde kweekelingen der Leidsche Hoogeschool' wachtte bij terugkomst een warm welkom van rector magnificus W.W. van Hengel in de Pieterskerk. Daarna ging Non Sordent weer over tot de orde van de dag, want tijdens de Tiendaagse veldtocht werden de veertiendaagse vergaderingen van het gezelschap opgeschort. Een inkijkje In Leiden braken daarna ook voor Non Sordent rus tige tijden aan. Dat blijkt uit de tekening van J. P. Berghaus waaraan in het Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken van 1959 een 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2015 | | pagina 28