volkomen hebben opgehouden en dat er een definitief Tractaat van Algemeene Vrede zal gesloten worden, heeft besloten dat de Maandelijksche Bedestonden van nu af aan zullen ophouden. Wel een algemeen Godsdienstoefe ning na het sluiten en publiek maken van het Alegemeen Vredes-Tractaat. Ook in het godvruchtige, maar ook tamelijk 'zuunige' Zeeland werd na 1815 langzaam maar zeker weer overgegaan tot de orde van de dag. Willem I was al meteen populair en kon ook in Leiden rekenen op de steun van de studenten, die anders dan de leiding van de Leijdsche Hoogeschool, de huidige universiteit, niet hadden geheuld met de Franse vijand. De Zeeuwse adeldom De Zeeuwse elite waaruit het studentengezelschap Non Sordent tevoorschijn kwam, vertoonde weinig tekenen van zwakte onder de Franse overheersing en profiteerde van de komst van Koning Willem I. Zeeland kende slechts een beperkte bovenkaste, regenten die een rol speelden bij de gloriejaren van de VOC en de WIC in Middelburg. De provincie dankt er zijn oude chique aan, families die vaak als patriciërs terug te vinden zijn in Het Blauwe Boekje van het Nederlandse Patriciaat. Willem I strooide met adellijke titels. Een gekende methode waarmee vorsten rijke en belangrijke families paaiden. Bij de verleende titels hoorden jaargelden, grondbezit en een zetel in de Staten Generaal. Na het verdwij nen van Napoleon, die de adelstand verbood, was er onder Koning Willem I landelijk ook vanwege het opvullen van de Staten Generaal een inhaal slag nodig. Niet minder dan 433 eerder geridderde families werden in het koninkrijk door de nieuwe vorst in de adelstand verheven. Slechts 36 daarvan waren Zeeuwen. Dat geringe aantal kwam doordat Zeeland (net als Friesland) geen 'ridders' kende die geadeld konden worden. Om in die leemte te voorzien werden er in beide provincies 1814 'ede len' benoemd. Telgen uit rijke Zeeuwse en Friese families. Deze 'edelen' werden in 1815 in de adel stand verheven. De 36 Zeeuwse heren van stand en hun nakomelingen vinden we vaak terug bij Non Sordent. De pret voor de kersverse edelen was evenwel slechts van korte duur. Bij de nieuwe grondwet van 1848 degradeerde de adelstand tot adeldom. In 1983 verdween de adel helemaal uit onze grondwet en komt er geen nieuwe adel meer bij. Het enige voorrecht van de oude Nederlandse adel is nu het voeren van een adellijke titel. Vanaf geboor te mag je jezelf prins, hertog, markies, graaf, burg graaf, baron of ridder noemen. Markiezen zijn het schaarst. Wij hebben er in ons land maar twee, de markies van Veere en Vlissingen, een titel die hoort bij de Koning. De ander is de markies van Heusden, die ook al Earl of Clancarty is. Bij Non Sordent wordt dan ook nooit een dronk uitgebracht op de Koning maar op de Markies van Veere, als eerste edele van Zeeland. De exclusief mannelijke titel ridder komt bij acht geslachten voor. Onze meeste adellijken bezit ten geen titel en mogen zich jonkheer of jonkvrouw noemen. De Ridderschap van Zeeland heeft bestaan van 1814 tot 1848. De nieuwe elite werd uitgenodigd om staatsrechtelijke functies te bekleden. In 1848 hield dat op. In 2004 is de Ridderschap van Zeeland heropgericht als een vereniging, gevestigd in Middel burg. Deze functioneert nu als een adellijk netwerk, gericht op instandhouding van cultuurhistorische waarden met betrekking tot de provincie Zeeland. De Zeeuwse adel was 200 jaar geleden te her kennen aan een donkerblauwe met witte zijde gevoerde rok. Dit kostuum werd dichtgeknoopt met negen vergulde knopen met het wapen van de pro vincie. De kraag van het rokkostuum was met goud geborduurd. Een degen met verguld gevest en een driekanten hoed met zwarte pluim en een gouden lis completeerde het plaatje. Bij Non Sordent in Undis trof en tref je van deze nieuwe adel onder meer de families De Jonge, Schorer, Tuyl van Serooskerken van Zuylens, Van der Heim van Duijvendijke, Van Citters, Boddaert, Van Doorn van Westcapelle en De Casembroot aan. n

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2015 | | pagina 12