N AW OORD
Toen ik in 1995 het Lexicon ofForeign Artists who Visu-
alized Indonesia (1600-1950) in handen kreeg, trof de
afbeelding in kleur op de omslag mij direct. Het was niet
in de eerste plaats de groen-bruine waringin maar de
wolkenhemel erboven die mij aan de luchten van mijn
jeugd in Zeeuws-Vlaanderen deed denken. Toen was
ik nog nooit in Indonesië geweest waar deze waringin
zoals ik begreep geschilderd moest zijn. Het schilderij
bleek van ene W.J.F. Imandt (1882-1967). Imandt was in
dezelfde straat als ik in St. Jansteen geboren.
Het toeval wilde dat ik enkele maanden later in
mijn hoedanigheid van hoofdredacteur van het Zeeuws
Tijdschrift een brief van de uitgeefster Willy Leijnse
ontving die een artikel over Imandt wilde leveren.
Enthousiast moedigde ik dit idee aan, maar toen ik
in 1998 nog geen artikel had gekregen, vroeg ik haar
of ik de fakkel van het Imandt-onderzoek over mocht
nemen. Een maand later kreeg ik een pakket waarin
een aantal recensies van Imandts schilderijen, een
foto van een huis in Sint-Gillis-Waas en de grove
opzet voor een artikel zaten. 'Het is in het geheel niet
af en zeker niet volledig', schreef ze. Het was voor mij
een stimulans een artikel over mijn dorpsgenoot te
schrijven waarin mijn wetenschappelijke interesse
gebieden konden samenkomen: de lokale, regionale,
koloniale en kunstgeschiedenis.
De informatie die Leijnse verzameld had, ordende
ik en werkte die verder uit, deed archiefonderzoek
en interviewde de jongste dochter van Imandt, Elisa-
beth. Op die manier kwam ik tot de ontdekking dat
Imandts archief met fotomateriaal, schetsen, plakboe
ken met recensies en afbeeldingen van zijn werken in
1942 verloren was gegaan bij zijn internering in een
Japans kamp. Dit onderzoek mondde eind 1998 uit
in een artikel in het Zeeuws Tijdschrift dat als een tour
d'horizon voor deze monografie kan worden gezien.
Pas vanaf begin 2008 kon ik mijn voornemen een
monografie over Imandt te schrijven verder gestalte
geven en in 2009 en 2010 publiceerde ik artikelen
in het Bulletin van de Oudheidkundige Kring "De Vier
Ambachten" over Imandts jeugd gevolgd door een
overzichtsartikel in het tijdschrift Aziatische Kunst
(2012) waarvan een vertaling in het Engels in The
Newsletter (2013) verscheen. Uiteraard heb ik mijn
ogen en oren opengehouden. Daarbij is door het
internet het aantal afbeeldingen van het werk van
Imandt sterk toegenomen en is er door de digitalise
ring van krantenarchieven veel materiaal bijgekomen.
Ook kocht ik enige werken van Imandt die mij bij
het schrijven van deze monografie zeer te pas zijn
gekomen als studiemateriaal. Tevens ontving ik naar
aanleiding van lezingen over Imandt bij de Oudheid
kundige Kring De Vier Ambachten en de Werkgroep
Indische Letteren veel bruikbare feedback. Aan mijn
vriend, de kunstcriticus Frits de Coninck, vroeg ik een
slotbeschouwing te schrijven om Imandts werk in de
kunsthistorische context te plaatsen.
Als ik deze monografie vergelijk met mijn biogra
fieën van P.J. Veth en J.G. Haafner dan constateer ik
dat er te weinig materiaal is om het een volwaardige
biografie te noemen. Toch ben ik in staat geweest op
basis van uitgebreid bronnenonderzoek zijn loopbaan
in het onderwijs in Nederland en Nederlands-Indië
te reconstrueren en hetzelfde was het geval met zijn
schilderscarrière. Daar komt bij dat het beeldmateri
aal dat tot onze beschikking staat aanzienlijk is. Dat
maakt het gebrek aan primair bronnenmateriaal voor
een deel weer goed. De schilder spreekt gelukkig
vooral via zijn schilderijen. Elk leven schept zo zijn
eigen kaders.
Dat we in ons leven niet zonder anderen kunnen
heb ik bij het schrijven van deze monografie weer onder
vonden. In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar de
jongste dochter van Imandt, Elisabeth, die mij uiterst
waardevolle informatie over leven en werken van haar
vader gaf. Aan haar draag ik deze monografie op.
Mijn dank gaat verder uit naar de volgende per
sonen en instellingen: Hans Abbing, Jaap Anten,
L.C.M Biesbroeck, Koos van Brakel, Toos en Henny
de Bruijn, de familie Bohyn, de familie Buijse, Willy
Burm, Monte Coffiner, Frits de Coninck, Cees van
Dijk, Willemien van Dijk, Jo en Walter van Duysse, de
familie De Hertogh, Meivin Herbschleb, Monique van
Hootegem, Willy Leijnse, Lucien Marin, Jaap de Moor,
Elly Oerlemans, Herman van Oosten, Astrid Oranje,
Nicolette Ottema-Van der Zouwe, Marianne, Rosita
en Ilona Perdaen, Toine Prinsen, Anda van Riet,
Onno Rottier, Bianca Runge, George Sponselee, Wim
Stokhof, Marjo Tabben, Amélie Verhelst, Bert Verlaat,
René de Visser, Rinus Westerweele, Elmert Ysebaert,
Peter van Zonneveld, Koos van der Zouwe en de
medewerkers van de geraadpleegde archieven.
68 Zeeuws Tijdschrift 2015 1-2