r Willem Imandt, Boroboedoer bij ondergaande zonca. 1924. Olieverf op doek, 60 x 80 cm. Foto: Anda van Riet. beoordeling hier vrijwel in zijn geheel over te nemen, enerzijds omdat er nog nooit naar verwezen is door kunsthistorici die zich met Nederlands-Indische kunst in de eerste helft van de twintigste eeuw bezighouden en anderzijds vanwege de heldere analyse. 'Nederlandse schilders, die Indië bezochten, daar werkten en met schilderijen, studies en schetsen in het vaderland teruggekeerd, deze tentoonstelden of ze van daarginds naar hier, ter expositie zenden, zij hebben ons nog maar zelden een verrassing of eenige vreugde verschaft. Moojen noch Eland, Van der Does noch Poor tenaar of wie dan ook, is er tot dusverre in geslaagd, ons van de schoonheid van de tropen te overtuigen, zoomin als van de belangrijkheid zijner werken. Wanneer men zulk "Indisch werk" als dat der genoemden (onderling zeer verschillend overigens), voor den eersten keer zag kon het soms nog bekoren; doch bij herhaald zien werd tentoonstelling van Imandt was al op 1 juni geopend en duurde tot 1 oktober. Een colorist met visie De recensie van zijn tentoonstelling die op 19 juni in het Algemeen Handelsblad verscheen, moet hem zeker gestreeld hebben want het was de eerste keer dat zijn werk door een in Nederland werkende kunstcriticus tegen het licht werd gehouden. Naar aanleiding van de tentoonstelling schreef de recensent een artikel onder de titel 'Kunst in Den Haag' naar aanleiding van een tentoonstelling in Kunstzaal Kleijkamp met werk van G.P. Adolfs en die in Kunstzaal De Poort met werk van Imandt. Hierin komt hij niet alleen tot een vergelijking van het werk van beide kunstenaars, maar geeft ook een bespiegeling over kunst uit Indië in het algemeen. Het is de moeite waard om die 43 Zeeuws Tijdschrift 2013 1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2015 | | pagina 43