Zo vond de schilderkunst een ruime verspreiding. In
1916 werd met veel ceremonieel het Kunstkringge
bouw ingewijd. Op de eerste verdieping was de grote
zaal en de bibliotheek waar regelmatig exposities
plaats hadden van zowel westerse als oosterse kunst.
Het was het ontmoetingspunt van verzamelaars en
kunstenaars.
Zoals we eerder opmerkten debuteerde Imandt
er in 1915. Zijn werk kreeg toen een zeer negatieve
recensie, wat hem ervan weerhield weer werk in te
zenden. Zijn zelfvertrouwen was onder invloed van
de vele aankopen en positieve reacties zo toegenomen
dat hij in 1920 zijn werk opnieuw inzond. Imandt
zelf kon, zoals we gezien hebben, niet bij de opening
aanwezig zijn. Er waren in totaal twintig exposanten
die nu vrijwel niemand meer kent. De prijzen schom
melden van duizend tot tien gulden voor een ets. Dat
Imandt in 1920 een bekende kunstenaar was, wordt
bevestigd door de hoge prijzen van zijn werk. Een
klein doek deed honderdvijftig gulden en grotere wer
ken vier- tot vijfhonderd gulden. J.W. de Roever, die
getrouwd was met een zuster van de schilder Bonnet,
kocht Imandts werk De Schildpaddenbaai voor vier
honderdvijftig gulden. Dit schilderij kwam door een
schenking in de collectie van het inmiddels gesloten
museum Nusantara in Delft terecht.
De recensent van de tentoonstelling wijdde in De
Javabode een korte bespiegeling aan het schilderen
en het kunstenaarschap in Indië: 'Het is immers niet
in de nature van een artiest in Indië, een overvloe
dig land, het openbare en het heldhaftige dat zich
openbaart gaarne te zoeken. Wij Hollanders zijn niet
dramatisch noch geweldig, wij zijn in eenvoud, en op
ons best, de bundelaars der stille dingen, tot zij voor
ons staan, in een kalm licht, in diepe rust wij zijn
de stilstaande waarnemers, aandachtig en innig. Mis
schien is dat óns schoon.... provincialisme Wan
neer de recensent langs het werk van Imandt loopt,
overvalt hem niet alleen een gevoel van kalmte maar
tegelijkertijd vindt hij het fraaie doeken, waarvan
vooral de luchten imponeren. 'Boomgroep bij avond'
vond hij een 'knap doek'. Dat viel ook een andere
recensent op die er nog een dimensie aan toevoegde.
'Origineel is van hem 'Boomgroep bij avond', bij welk
doek de artist breekt met de traditionele opvatting dat
een Indisch landschap alleen uit sawahs en bergtop
pen kan bestaan.' Imandt werd door de recensent als
een vernieuwer binnen het Indisch landschapsgenre
gezien. Het jaar daarna volgde opnieuw een lovende
beschrijving in het Bataviaasch Nieuwsblad over zijn
inzending bij de tentoonstelling van de Bataviasche
Kunstkring. 'De inzending van W. Imandt was voor
ons een van de weinige oasen op dezen woestijntocht.
Zijn 'Felle zonsondergang bij Magelang' en 'Wijn
koopsbaai', zijn levend en vol licht. Nr. 24 'Laatste
licht' behoort o.i. tot zijn beste werken.' Een wens van
een vroegere recensent met betrekking tot de verdie
ping van dat Indische licht ging dus in vervulling.
Wie onderging nooit de mystiek van de
waringin?
Imandt onderhield nog steeds nauwe banden met
Mangkunegoro VII wiens dochter Tineke hij in de
loop van 1922 tekenles gaf in de kraton. Het conflict
met de vorst over de waringin uit 1919 was blijkbaar
bijgelegd, want hij meldde de vorst dat het bestelde
schilderij 'Heilige plek bij Merbaboe' was verzon
den. Imandt was inmiddels naar Garoet verhuisd, de
hoofdplaats van de Preanger-landschappen, een stad
met 15.000 inwoners en een geliefd toeristisch her
stellingsoord voor Europeanen. 'Het schilderij werd
hier algemeen geroemd, dus twijfel ik niet, of het zal
Uwe Hoogheid naar de zin zijn.' Deze waardeerde
het schilderij eveneens, maar vroeg Imandt toch een
aantal kleine wijzigingen aan te brengen. Daar was hij
graag toe bereid. Hij legde de vorst uit waar het werk
was geconcipieerd. Vanaf die plek was de ligging van
de Merapi en de Merbaboe anders dan vanuit Solo,
het gezichtspunt van Mangkunegoro. 'De kleine ver
anderingen zal ik volgens Uwe aanwijzingen aanbren
gen. De wolken boven den Merbaboe kunnen niet
reflecteren in het water van de hooger gelegen sawah.
Wel kan ik er wolken in laten weerkaatsen welke hoo
ger in de lucht drijven. Het watervlak zal ik nog eens
op mijn gemak bestudeeren en daarna op uw doek
wijzigen.' Hoezeer het onderling vertrouwen hersteld
was bleek wel uit zijn opmerking dat hij de betaling
aan de vorst overlaat. Een maand later verstuurde hij
het doek met wijzigingen naar de vorst.
In 1922 ontmoette Imandt in Solo de in Neder
land bekende, in impressionistische trant werkende
schilder Isaac Israëls die een bezoek bracht aan
Nederlands-Indië. Israëls was op 22 december 1921
in Solo aangekomen en had zijn tenten opgeslagen in
het toen fameuze Hotel Slier. Hij zou er, met geculti
veerd ennui, bijna acht maanden vertoeven. Over zijn
35 Zeeuws Tijdschrift 2013 1-2