Het meest dynamische grondrecht
mvmmmmjiHim
tekst Jan de Meij
Over geen grondrecht is meer geschreven en gestre
den dan over het recht om zich vrij te uiten en
informatie door te geven aan anderen. Tot de Tweede
Wereldoorlog was in de meeste grondwetten de term
drukpersvrijheid gebruikelijk. In de literatuur werd
meestal over vrijheid van meningsuiting gesproken.
Door de opkomst van tal van nieuwe media zijn daar
naast ook termen als informatievrijheid en communi
catievrijheid gebruikelijk geworden. Al deze benamin
gen zijn echter eigenlijk te ruim of te beperkt.
Vrijheid van meningsuiting omvat geen feite
lijke informatie, terwijl informatievrijheid weer de
gedachten en gevoelens uit ons artikel 7 Grondwet
buiten lijkt te sluiten. Communicatievrijheid heeft
als voordeel dat het niet alleen degene die zich uit (in
communicatiejargon: de zender) maar ook het publiek
dat kennis neemt van de uiting (de ontvanger) omvat.
Het is echter ook weer een te ruim begrip omdat het
niet alleen openbare maar ook niet-openbare com
municatie omvat, zoals de brief, het (telefoon) gesprek
en de computermail, waarvoor andere juridische
beschermingsregels gelden De term uitingsvrijheid,
freedom of expression in het Europese mensenrechten
verdrag, beschermt echter alle vormen van openbare
communicatie, van kunst en literatuur, het nieuws in
de kranten en omroepprogramma's tot en met graffiti
en tweets.
Wetgeving en de media
De eerste pleidooien voor drukpersvrijheid, zoals van
Milton in de zeventiende eeuw, waren vooral gericht
tegen de censuur, de controle op de inhoud van uitin
gen voordat publicatie mogelijk was. Onze Republiek
der Verenigde Nederlanden kende als praktisch enig
land geen censuur en hier werden de eerste (buiten
landse) kranten gedrukt en geschriften van denkers
die elders niet konden verschijnen. Maar ook hier
was de drukpers niet echt vrij en vonden willekeurige
strafacties plaats. Zo werd in 1669 de arts, filosoof
en jurist Adriaen Koerbagh, volgeling van Descartes
en Spinoza, wegens zijn kritische geschriften over
religie en kerk veroordeeld tot 10 jaar rasphuis, maar
hij overleed door de slechte behandeling al na enkele
maanden, 36 jaar oud.
De Grondwet van 1815 bracht een verbod van
'voorafgaand verlof voor het openbaar maken van
gedachten en gevoelens door de drukpers', maar liet
de wetgever alle vrijheid voor het verbieden van der
gelijke geschriften op grond van de inhoud achteraf.
Die open formule voor de wetgever staat nog steeds in
onze Grondwet, zodat in theorie alle geschriften over
politieke onderwerpen verboden zouden kunnen wor
den. De internationale mensenrechtenverdragen laten
dat echter niet toe, waarover hierna meer.
Op de komst van nieuwe media in de twintigste
eeuw reageerde ook onze voorzichtige wetgever eerst
met preventieve beperkingen, tot de Grondwet dat
in 1983 onmogelijk maakte. Zo kwam er voor de
film een verplichte keuring vooraf in de Bioscoopwet
van 1926, voluit getiteld 'Wet tot de bestrijding van
de zedelijke en maatschappelijke gevaren van de
bioscoop'. Het toneel was reeds onder voorafgaand
toezicht van de burgemeester geplaatst, want was de
Belgische opstand niet begonnen na de opvoering in
Brussel in 1830 van La muette de portici} Maar nog in
1948 werd de opvoering van het toneelstuk Jan Pie-
tersz. Coen, drama in elf taferelen van J. Slauerhoff door
de burgemeester van Amsterdam verboden met als
33 Zeeuws Tijdschrift 2014 4-3