Trompen en Hein behoren tot een geschiedschrijving
die al eeuwenlang in een hollandocentrisch perspec
tief staat. Overigens, sinds enige jaren is daar veran
dering in gekomen en treffen we vele studenten, door
hun Leidse leermeesters naar Zeeland gezonden, in
de Zeeuwse archieven aan.
Het staatsgezinde regime van Johan de Witt
Aan de vooravond van het De Ruyterjaar 2007 lijkt
het van belang aandacht te besteden aan de disso
nanten in het koor van lofzangen over het varend
verleden van de vloot van de Republiek en het zoge
heten zeeheldendom. Het geïdealiseerde beeld dat
de maritieme geschiedschrijving geeft van de zeven
tiende eeuw ter zijde te schuiven en om van de mythe
bij de werkelijkheid uit te komen. Hier een kritische
blik op de zo omstreden uitspraken en daden van de
raadpensionaris van Holland, Johan de Witt. Een man
die kans zag Michiel de Ruyter, de grootste vlootvoogd
van zijn tijd, naar zijn hand te zetten.
Met veel respect voor de bestuurlijke kwaliteiten
van Johan de Witt kan worden vastgesteld dat zijn
soms dominante bemoeienis met praktische vloot-
aangelegenheden niet aan een optimaal functione
ren hebben bijgedragen. In dit verband kan worden
genoemd het opdringen van meevarende vertegen
woordigers van de Staten-Generaal waaronder hijzelf.
Een maatregel waarbij de bevelhebbers, zo wordt
beweerd, zich gedwongen neerlegden. De nutteloos
heid van hun aanwezigheid wordt het meest duidelijk
door hun afwezigheid tijdens de grote zeeslagen,
waarbij echt sprake was van een confrontatie met de
vijand.
Dat kan zeker niet gezegd worden van de tocht
naar Chatham in 1667. De aanwezigheid aan boord
van het vlaggenschip De Zeven Provinciën van de
drankzuchtige Cornelis de Witt, broer van Johan,
moet voor Michiel de Ruyter een grote ergernis
geweest zijn, maar hij legde zich erbij neer. De
Zeeuwse bestuurders hebben zich tegen het meevaren
van deze 'walslurpen' - de Engelse historicus Rowen
noemt hen 'landlubbers' - in veel gevallen verzet.
De tocht naar Chatham was voor de De Witten
een noodzaak. Zij moesten scoren in een door twee
dracht en burgerlijke onenigheid gespleten Republiek.
Michiel diende hen daarbij behulpzaam te zijn. Uit de
vele verslagen van de gehouden krijgsraden wordt niet
duidelijk in hoeverre Michiel verzet voerde tegen de
door de De Witten genomen besluiten. Voorstelbaar
is dat er sprake is geweest van verhitte gesprekken
van De Ruyter met de gebroeders, maar deze onge
noegens werden door hem niet naar buiten gebracht.
Michiel, die toen reeds behoorde tot het corps van
zeehelden, was de De Witten behulpzaam waar het
ging over de verheerlijking van alles wat zich op de
Medway had afgespeeld. Zijn rol was een afstandelijke
geweest.
Indien we de activiteiten van de Nederlandse oor
logsschepen op de Medway beschouwen, dan kan er
geenszins gesproken worden van een heroïsch spekta
kel, een daad van veel moed en inzet. Eerder kan zelfs
deze confrontatie met de vijand op de Engelse binnen
wateren worden gekwalificeerd als een overrompeling
van opgelegde, nauwelijks bemande schepen waaraan
alle heroïek ontbrak. Chatham was een weinig roem
volle daad, misschien wel een laffe...! Er zijn nog vele
fabels uit de maritieme geschiedschrijving te ontmas
keren.
Tijdens de Slag bij Solebay in 1672 leren we de
gevolmachtigde van de Staten Generaal Cornelis de
Witt pas goed kennen. Aan boord van het admiraals
schip De Zeven Provinciën onder Michiel de Ruyter
ging hij gebukt onder aanvallen van podagra, een
ziekte veroorzaakt door drankzucht. In zijn gezel
schap was een lijfwacht van twaalf personen die hem
om beurten bij het lopen ondersteunden. Tijdens de
slag nam hij plaats op een groenfluwelen stoel. De
lijfwachten stonden als hellebaardiers in roze rokken
met gele voering om hem heen en vormden zo een
doelwit voor de musketiers op de vijandelijke schepen.
Zij werden bijna allemaal dodelijk getroffen. 'Cornelis
de Witt bleef orders geven', zo zegt Prud'homme!
In een pamflet wordt verteld dat De Witt zich
tijdens deze zeeslag in het vooronder verschool. Ook
zouden er nadien verhitte gesprekken tussen Michiel
en Cornelis de Wit hebben plaats gevonden en zou er
sprake zijn geweest van een handgemeen. Nimmer
heeft De Ruyter zich negatief over de De Witten uitge
laten. Kort na de Slag bij Solebay werden de gebroe
ders vermoord en had Michiel zijn handen vrij.
In de zeeslagen op Schoneveld en Kijkduin in
1673 toonde hij wat hij werkelijk waard was. Bevrijd
van de De Witten koos hij nu de Vlakte van
Schoneveld als rendez-vousgebied. De Nederlandse
vloot bereikte toen, zonder de aanwezigheid van de
dweepzuchtige De Witten met hun offensieve denk-
28 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6