VAN WALSLURPEN EN LANDLUBBERS
Michiel de Ruyter in de ban van de De Witten
Nationaal historische helden blijven niet vanzelfsprekend in de herinnering. Daar is meer voor nodig. Volgend
jaar is het 400 jaar geleden dat de Vlissinger Michiel de Ruyter werd geboren. Ook dan komt weer het gero
mantiseerde, gepolijste, vaak verbloemende zeeheldendom in beeld. Dan zijn er weer de enthousiastelingen
die kans zien om hem zijn geboortejaar rond in beeld te brengen. Door dit nimmeraflatend herdenken wordt
voorkomen dat Michiel in vergetelheid raakt. Door Doeke D. Roos
Ook in 1907 werd De Ruyters driehonderdste geboor
tejaar gevierd met redevoeringen en tentoonstel
lingen. Ondernemers zagen er brood in en broches,
hangers, theelepeltjes en zelfs De Ruyter-wafels
werden gefabriceerd. Met grote viermasters was geen
publiek te trekken, want deze voeren in die jaren nog
met tientallen rond op de wereldzeeën. Straks in 2007
komen ze wel naar Vlissingen, zo is ons nu beloofd
en dan zien ook de Zeeuwen eindelijk die heuse,
enorme windjammers van dichtbij. Schepen die zelfs
Michiel met grote verbazing zou gadeslaan. Dan is het
geen small sail, maar tall sail.
Vergetelheid
Een eeuw is wel erg lang en daarom waren er al kort
na 1907 alom plannen een nieuwe biografie van
De Ruyter te schrijven. De Leidse historicus H.T.
Colenbrander zou dit doen. Het kwam er echter niet
van en de juist geëmeriteerde hoogleraar P.J. Blok
nam het werk over. In 1928 verscheen deze biografie
dan uiteindelijk.1 Omdat Blok meer oog had voor de
politieke betekenis van De Ruyter dan voor zijn tacti
sche manoeuvres op zee, waren de maritiem-historici
er niet zo gelukkig mee.
Na de Tweede Wereldoorlog nam de interesse voor
Michiel af. In 1957 werd de laatste grote herdenking
gehouden, maar van een landelijke gebeurtenis was
al geen sprake meer. In de jaren zestig liep de belang
stelling voor historische personen nog verder terug.
Rembrandt, Vincent van Gogh en anderen hadden
zijn positie als beroemdste Nederlander overgeno
men. Kinderen wilden geen zeeheld meer worden
maar kunstenaar. Een bepaald eenvoudiger te realise
ren droom.
De geschiedschrijver Ronald Prud'homme van
Reine voorkwam dat De Ruyter nog verder in vergetel
heid raakte en schreef na Brand en Blok een biografie
welke in 1996 verscheen. De Ruyter diende als een
mens van vlees en bloed te worden voorgesteld en niet
als een ongeloofwaardige, onpersoonlijke held, zo ver
telde hij inleidend aan de geachte lezer. Recensenten
van zijn omvangrijke geschrift hadden hun twijfels of
hij daarin geslaagd was. Prud'homme had kans gezien
belangstelling te wekken voor de vlootvoogd, maar die
belangstelling bleef afstandelijk. 'Had Michiel maar
een paar slechte eigenschappen gehad', zo verzucht
één van hen.
Kort na het verschijnen van Rechterhand van
Nederland vroeg ik in een persoonlijk gesprek
aan Prud'homme in hoeverre hij ook de Zeeuwse
archieven had geraadpleegd.2 Ik dacht aan het goed
toegankelijk gemaakte Archief van de Rekenkamer
Zeeland. Hij vertelde me dat dit niet het geval was;
dat hij een werkkring had in Amsterdam en dat een
lang verblijf in Zeeland onmogelijk was. Ook het
Gemeentearchief Vlissingen heeft hij als onderzoe
ker niet bezocht.
In het kielzog van de vele Leidse maritiem histo
rieschrijvers zoals Elias, Blok en Warnsinck werden
ook door hem in hoofdzaak de Hollandse archieven
geraadpleegd en is zijn verhaal gebaseerd op dat
wat hij daar aantrof. Ook zijn biografieën over de
26 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6