Binnen de lossere stroming van het Nederlands
gereformeerd Piëtisme wordt de Nadere Reformatie
als een aparte en veel samenhangender beweging
onderscheiden. Kortweg komt het verschil tussen
beide hierop neer. Piëtisten klaagden in prediking en
geschrift over religieuze en ethische wantoestanden
en riepen op tot bekering. Nadere reformatoren gin
gen verder en voegden de daad bij het woord door
zelf actief de misstanden te bestrijden en kerkelijke
en politieke overheden met behulp van reformatie-
requesten en -programma's tot datzelfde aan te zetten.
De Nadere Reformatie typerende zaken waren strenge
tuchtoefening, stringente sabbatheiliging en een
theocratische houding ten opzichte van de overheid.
Een ander verschil was dat de Nadere Reformatie in
overwegende mate door het piëtistische Puritanisme
beïnvloed was, terwijl dit voor het Piëtisme in veel
geringere mate gold. In dit verband is het belangrijk
erop te wijzen dat in de provincie Zeeland de Nadere
Reformatie ontstaan is en dat Vlissingen een van de
urbane brandhaarden van deze beweging was.
Vlissingen en Amsterdam als vroomheids
centra
De Ruyter heeft in zijn Vlissingse tijd (1607-1655)
onder het gehoor van vijftien lokale predikanten geze
ten. Van de meesten van hen zijn geen geschriften over
of zijn geen bijzondere activiteiten bekend. Hierdoor is
het voor de moderne onderzoeker onmogelijk iets over
hun geestelijke ligging te zeggen. Het is echter heel
frappant dat van de zes Vlissingse predikanten uit De
Ruyters Vlissingse tijd van wie wel de geestelijke lig
ging bepaald kan worden, er vijf geclassificeerd kunnen
worden als piëtisten of zelfs als nadere reformatoren.
Tot dit vijftal behoorden één vader en twee zonen,
namelijk Joos van Laren sr. en jr. alsmede Daniël van
Laren. De resterende twee waren Johannes van den
Brande en Johannes Teellinck. Van dit vijftal was alleen
Joos van Laren sr. geen nadere reformator. Minstens zo
belangrijk is nog een ander aspect. Twee van het vijf
tiental predikanten hebben meer dan dertig jaar hun
ambtswerkzaamheden te Vlissingen uitgeoefend. Er
behoeft niet aan getwijfeld te worden dat zij een zwaar
stempel op het geestelijk leven daar gezet hebben.
Laten zij nu beiden nadere reformator geweest zijn:
Joos van Laren jr. en Van den Brande!
Er was echter nog meer in de bedoelde periode.
Drie predikanten van de lokale Engelse gemeenten
mogen ook tot de Nadere Reformatie gerekend wor
den: Maximiliaan Teellinck (een broer van Johannes
en zwager van Joos van Laren jr.), Thomas Potts jr. en
Arnold van Laren (een broer van Joost van Laren jr.
en van Daniël van Laren). De gereformeerde vroom
heidsbevorderaars waren in Vlissingen in die tijd niet
beperkt tot de predikantenstand. Zo bracht notaris
Thomas Morris drie vertalingen van piëtistisch puri
teinse geschriften op zijn naam.
Gedurende de tijd dat De Ruyter in Amsterdam
zijn domicilie had. nam het piëtistisch en nader-refor
matorisch gehalte van de Vlissingse predikanten eer
der toe dan af. Het gevolg hiervan was dat het aandeel
dat niet-predikanten hadden in de bevordering van
de vroomheid in de Walcherse havenstad, ook steeg.
De apotheker en raad Bartholomeüs Reyniersen zette
drie piëtistisch puriteinse werken in het Nederlands
over en stadsdrukker Abraham van Laren (een broer
van Joost van Laren jr. en van Daniël en Arnold van
Laren) ontwikkelde zich tot de uitgever van de Nadere
Reformatie in Zeeland. Bovendien vertaalde hij niet
alleen diverse piëtistische puritanistica, maar hij
schreef zelfs in eigen persoon een heus traktaatje over
de nadere reformatie van het ambt van ouderling.
Ook in Amsterdam heeft De Ruyter in de periode
1655-1676 onder de prediking van piëtistische en
nader-reformatorische dienaren des Woords gezeten.
Als zodanig zijn aan te merken: Petrus Witewrongel,
die een befaamd compendium schreef voor de gezins
vroomheid; Petrus Leupenius; Caspar de Carpentier;
Otto Belcampius; Laurentius Homma; Johannes
Visscherus; Petrus van der Hagen; Bernardus Somer;
Gisbertus van Oostrum; Jacobus Beugholt.
Proef op de som
Alles dat van het religieuze en zedelijke leven van de
Vlissingse zeeheld bekend is, past wonderwel in het
raam van het Piëtisme, terwijl hem gezien de strenge
levensmoraal en tucht die hij zijn ondergeschikten
oplegde, zelfs een vleugje nader-reformatorisch streven
niet ontzegd kan worden. Dit is een schone these, maar
kan die ook bevestigd worden door andere gegevens
uit zijn levensgang? Wat weten wij bijvoorbeeld over
de geestelijke ligging van de vlootpredikanten wier
preken De Ruyter zo waardeerde? Bij gebrek aan bron
nen helaas niets. Weliswaar is de preek die Theodorus
Westhovius op 3 mei 1676 op De Ruyters schip naar
aanleiding van diens overlijden in de haven van Syracuse
18 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6