gen niet in de Zeeuwse archieven zou zijn geweest. In
de bronnenlijst van mijn boek staan de archieven in
Middelburg en Vlissingen duidelijk vermeld.'
Geen 'romantisering', maar een goede stijl acht
Prud'homme belangrijk. 'Literaire vaardigheden
zorgen ervoor dat je boek prettig leesbaar is en de
lacunes in elk levensverhaal op aannemelijke wijze
worden ingevuld.' Het blijft daarbij essentieel dat een
historicus verantwoord met het bronnenmateriaal
omgaat, en veronderstellingen niet verwart met feiten.
'Een recent voorbeeld van een boek waarin dit mis
gaat vind ik de biografie van Johan en Cornelis de Witt
door Luc Panhuysen,' zegt hij. 'De auteur biedt een
goed leesbaar verhaal, maar veronderstelt van alles
zonder aan te geven waarop dat is gebaseerd. Zo ver
onderstelt hij dat de broers in hun jonge jaren samen
in één bed lagen. Vele pagina's later schrijft hij dat
ze uiteen zijn gegroeid, terwijl ze tien jaar daarvoor
nog samen in één bed hadden gelegen. Zo creëer
je "feiten" die nergens op zijn gebaseerd.'
Streepje voor
Merkwaardig genoeg bezit Ronald Prud'homme van
Reine geen speciale passie voor de zee. 'Ik woon bijna
mijn hele leven op loopafstand van het stille deel
van het Scheveningse strand. Ik vind het prettig
een strandwandeling te maken of de golfbreker op
te lopen. Onbewust zal dat zeker een rol hebben
gespeeld bij mijn interesse voor maritieme geschiede
nis. Maar ik ben in tegenstelling tot veel anderen met
die belangstelling geen zeiler en ook geen liefhebber
van "erop uit trekken met de boot". Hooguit vind ik
een vakantiereisje op zee, bijvoorbeeld naar Engeland,
wel leuk, maar dan moet het weer niet te ruw worden,
want dan word ik gauw zeeziek.'
Hij vindt het zelfs prettig niet uit praktijkerva
ring tot de maritieme geschiedenis te zijn gekomen.
'Ik merk dat dit vaak tot betweterigheid leidt, zo
van: uit de praktijk blijkt dat het met zeilen zo in
elkaar zit en dan hoef je je verder niet in de bronnen
te verdiepen. Terwijl ik juist denk dat niemand nog
weet hoe het was om met een groot zeventiende-
eeuws oorlogsschip te varen en te vechten, en dat je je
daarom juist extra in de bronnen moet verdiepen om
daar achter te komen.'
Passie voor de mannen die de zee bevoeren is
er wél. 'Als je met een biografie bezig bent draait
alles om die ene persoon.' Prud'homme vindt een
vergelijking tussen Van Kinsbergen en de drie
zeventiende-eeuwse zeehelden waarover hij schreef
moeilijk. 'Omdat mijn biografie van Van Kinsbergen
een proefschrift was, heb ik toen buitengewoon lang
bronnenonderzoek gedaan en ben ook in diverse
buitenlandse archieven geweest. Op het resultaat kijk
ik met veel voldoening terug. Er was weinig over Van
Kinsbergen bekend. Ik vind dat mijn omvangrijke
biografie hem de plaats gaf die hij verdient: de belang
rijkste Nederlandse zeeofficier uit de achttiende eeuw.
Het blijft jammer dat het grote publiek in verhouding
weinig belangstelling heeft voor deze periode, ik denk
vooral door een gebrek aan grote zeeslagen.'
Maar De Ruyter heeft toch dat ene streepje voor.
'Niet voor niets schreef ik de eerste van de drie vol
gende biografieën over hem. Martin Ros, destijds
redacteur van de Arbeiderspers, had de volgorde aan
mij overgelaten, dus ik had niet met De Ruyter hoeven
beginnen. Maar Michiel Adriaanszoon de Ruyter is
natuurlijk de meest mythische figuur van het stel,
de enige van wie bijna iedereen in Nederland heeft
gehoord. Het was een uitdaging een moderne biogra
fie van hem te schrijven, na zoveel eerdere auteurs.
Een heel ander soort uitdaging dan het boek over Van
Kinsbergen, over wie nog heel weinig was geschre
ven.'
Uit de reacties maakt Prud'homme op dat zijn
De Ruyterboek zowel voor een algemeen publiek als
voor geïnteresseerde wetenschappers lezenswaardig
is. 'Daar ben ik erg blij mee, want dat is het doel
dat ik ermee had.'
Maar nu? Hoeveel zeehelden nog te gaan? 'Ik
merk dat veel mensen verwachten dat ik een einde
loze reeks biografieën van zeehelden schrijf,' zegt
Prud'homme. 'Niets is minder waar. De vorige waren
allemaal gepland, op dit moment is er geen biografie
van mijn hand in het verschiet. Ik hoop er later nog
wel eens een of meer te schrijven.'
Voor het Nederlands Instituut voor Militaire
Geschiedenis in Den Haag werkt hij met anderen
aan een groot overzichtswerk over de Nederlandse
militaire geschiedenis. Ook is Prud'homme bezig met
een algemeen boek over zeventiende-eeuwse mari
tieme geschiedenis, waarin achtergronden worden
belicht die in de biografieën niet aan de orde kwamen.
Prud'homme: 'Ik hoop dat het niet te lang duurt voor
het uitkomt, maar ik noem maar geen verschijnings
datum om niemand teleur te stellen.'
15 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6