Lichtend voorbeeld
Hoe kunnen de successen van De Ruyter als mari
nebevelhebber worden verklaard? In de eerste plaats
was hij een meester in het linievechten. Tijdens een
gevecht vormden de schepen een lange slaglinie, ver
deeld over meestal drie eskaders. De Ruyter was niet
de uitvinder van deze voornaamste vechtwijze op zee
en hij gold ook niet als tactisch vernieuwer. Maar van
alle admiralen uit zijn tijd was hij wel, mede door zijn
organisatievermogen, het meest bedreven in het linie-
vechten. Zo slaagde hij er met een briljante manoeu
vre in door de Engels-Franse linie heen te breken
tijdens de zeeslag op Schooneveld op 7 juni 1673 voor
de Walcherse kust.
Daarnaast was het belangrijk dat De Ruyter gezag
genoot bij de meeste andere Nederlandse marinebe
velhebbers. De Nederlandse vloot was in de zeven
tiende eeuw verdeeld in maar liefst vijf verschillende
admiraliteiten. Tussen de verschillende vlagofficie
ren, en zeker tussen de Hollanders en de Zeeuwen,
bestond een sterke rivaliteit. De Ruyter beschikte
echter over het gezag dat noodzakelijk was om de
gecombineerde Nederlandse vloot tot een effectieve
eenheid te maken. Bovendien bezat hij niet alleen het
respect van zijn vlagofficieren van deze admiralitei
ten, De Ruyter was tevens zeer geliefd bij het gewone
scheepsvolk. Zij noemden hem liefkozend 'Bestevaer',
of grootvader. De Ruyter kende de noden en de wen
sen van zijn matrozen. Niet voor niets was hijzelf
ooit op elfjarige leeftijd begonnen als scheepsjongen.
Zijn carrière van 'krantenjongen tot miljonair' beli
chaamde de sociale mobiliteit die, in tegenstelling tot
de rest van de maatschappij, wel bij de marine of bij
de VOC mogelijk was. Het feit dat zijn mannen hem
vertrouwden en bereid waren hem te volgen was mis
schien wel de belangrijkste reden van de successen
van De Ruyter.
De aard van Bestevaer
Zijn persoonlijkheid droeg in belangrijke mate bij aan
zijn populariteit. Wat was de Ruyter voor een man?
De typisch Nederlandse karikaturen van koopman
en dominee waren op hem van toepassing. Door
zijn bescheiden komaf kende De Ruyter de waarde
van geld en hij was zeer spaarzaam. In zijn jongere
jaren wisselde hij als hem dat uitkwam snel zijn
koopmansvlag in voor een kapersvlag. Zijn eerste
kleine kapitaal stak hij in de aanschaf van een eigen
schip zodat De Ruyter voor eigen portemonnee kon
gaan varen in plaats van de verdienste van de reder.
Ook als Amsterdamse admiraal verloochende hij zijn
zuinige Zeeuwse achtergrond niet. De gegoede stand
in Amsterdam sprak er schande van dat zijn vrouw
samen met een dienstbode boodschappen deed op
de plaatselijke markt. Ook is bekend dat De Ruyter
na afloop van een zeeslag direct een bericht aan zijn
vrouw stuurde met de opdracht meteen aandelen te
kopen in de verwachting dat deze door zijn overwin
ning in waarde zouden stijgen. Omstreeks 1670 bezat
De Ruyter een kapitaal van 250.000 gulden. Het
gemiddelde jaarsalaris voor een matroos bedroeg in
die tijd 150 gulden.
Daarnaast wordt hij veelal voorgesteld als een
trouw, moedig en bescheiden vlootvoogd. De Ruyters
persoonlijkheid leek met name te zijn gevormd door
zijn godvruchtige levenshouding. Zo zag een Frans
edelman tot zijn verbijstering dat de Nederlandse
admiraal na de zware Vierdaagse Zeeslag zichzelf
terugtrok om zijn eigen kajuit te bezemen. Zelfs na
deze belangrijke overwinning op de Engelsen bleef
hij onaangedaan onder alle lofbetuigingen. De Ruyter
prees zijn ondergeschikten en gaf alle eer aan God.
Het voornaamste verwijt dat je hem misschien zou
kunnen maken was dat hij in al zijn spaarzaamheid
en bescheidenheid een wat saaie man was.
Nu worden ook wel slechte eigenschappen toege
schreven aan de admiraal. Zo zou De Ruyter tijdens
ruzies met ondergeschikten enorme driftbuien heb
ben gekend. Tijdens moeilijke situaties in zeeslagen
maakte De Ruyter echter veelal een rustige en wel
overwogen indruk. De oude bedaarde opperbevelheb
ber van de vloot van de Republiek was wat dat betreft
volstrekt geen opgewonden standje. Zijn hooglopend
conflict met Cornelis Tromp lijkt meer te wijten te
zijn geweest aan Tromp dan aan De Ruyter. Cornelis
Tromp was de zoon van de vermaarde Maarten
Tromp, die in de Eerste Engelse Oorlog (1651-1654)
het opperbevel over de Nederlandse vloot had gevoerd.
Cornelis ambieerde dezelfde positie als zijn vader
maar zag zijn ambitie gefrustreerd door De Ruyter.
Toen hij nog geen 24 jaar was en de rang van kapitein
bekleedde, liet hij na het bericht van de dood van zijn
vader weten dat hij beschikbaar was als opperbevel
hebber. Varende onder bevel van De Ruyter negeerde
8 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6