de landbouw in de eenentwintigste eeuw zo'n beetje
uit Nederland dreigt te verdrijven: een ontwikkeling
waarvan we wel eens heel snel heel grote spijt van
kunnen krijgen.
Met zijn discontinuïteitsprincipe zet Van Cruyningen
het traditionele boerderijonderzoek van Hekker en
consorten, waarin het ging om eeuwenlange ontwik
kelingen, granieten typologie en nimmer teruggevon
den 'overgangstypen', bij in de tombe van achterhaal
de theorieën. Sympathiek en nuttig is dan ook de
korte behandeling van de historiografie van dit voor
gaande boerderijonderzoek met betrekking tot Zeeland
(pp. 10-18). Typologie is immers niet zinloos, betoogt
Van Cruyningen elders: 'het is een middel om orde te
brengen in de chaos'. Orde van een bedenkelijk allooi
schept hij zelf met de eerste zin van zijn boek: 'Zeeland
was tot diep in de twintigste eeuw een agrarisch gewest'.
Een open deur van jewelste. Elke samenleving vóór de
industrialisatie was in principe een agrarische samen
leving; en Zeeland was sinds de latere Middeleeuwen
evenzeer een maritieme, stedelijk georiënteerde
samenleving waarvan de agrarische component pas
sinds pakweg de late achttiende eeuw door de instor
ting van het mercantiele bestel het overwicht verwierf.
Door het wetenschappelijk zwerk van het boek
kwettert af en toe een lenteliedje. Bijvoorbeeld bij het
zien van een foto uit 1966 van de allang afgebroken
boerderij Doornhof bij Axel, die stamde uit de tweede
helft van de achttiende eeuw (p. 174). Je denkt dan
eerder aan de door wijlen Joh. de Vries opgetekende
sagen uit deze streek dan aan 'ankerbalkgebinten' of
'staldeeltypen' - en wordt bevangen door een onver
klaarbaar gevoel van nostalgie.
Eric Berkers, Technocraten en bureaucraten.
Ontwikkeling en personeel van de Rijkswaterstaat, 1848-
ïgjo. Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 2002. 223
blz., ISBN 90 288 1537 6, 31,50.
Het boek van Eric Berkers is een nieuw product van
het project 'Twee eeuwen Rijkswaterstaat', opgezet ter
gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van
Rijkswaterstaat in 1998. Eerdere loten aan dezelfde
stam zijn door mij in een vorige aflevering van deze
rubriek besproken: Willem van der Hams Heersen
en Beheersen. Rijkswaterstaat in de twintigste eeuw
(Zaltbommel 1999) en Toon Bosch' Om de macht over
het water. De nationale waterstaatsdienst tussen staat en
samenleving 1798-1849 (Zaltbommel 2000). Het zijn
handelsedities van dissertaties.
Begin jaren negentig benaderde de toenmalige
historicus van Rijkswaterstaat, Pieter de Wilde, een
aantal instanties en personen met zijn plan om bij het
tweede eeuwfeest van de dienst een wetenschappelijk
verantwoorde geschiedenis van Rijkswaterstaat te
doen verschijnen. Het werd een samenwerkingsver
band van Rijkswaterstaat en de Stichting Historie der
Techniek (SHT). Toon Bosch zou de periode 1798-
1850 bestuderen, Eric Berkers 1850-1930 en Willem
van der Ham 1930-1998. Marie-Louise ten Horn nam
de verhouding tussen Rijkswaterstaat, de provincie en
de waterschappen gedurende de tweehonderd jaar
voor haar rekening.
In juni 1998 verscheen Twee eeuwen Rijkswaterstaat
1798-3998. Toon Bosch en Willem van der Ham schre
ven de hoofdtekst, Harry Lintsen, Eric Berkers en
Marie-Louise ten Horn leverden diverse bijdragen.
56 Zeeuws Tijdschrift 2003/2-3