AN DRÉ VAN DER VEEKE
Jaren heb ik naar een tunnel onder de Schelde ver
langd. Mijn reis van Terneuzen naar 'de overkant' met
het openbaar vervoer verliep immers altijd tergend
traag. Het tempo van de trekschuit haalde ik amper.
Na twee uur reizen was ik zo'n 35 kilometer opgescho
ten. Daar stond natuurlijk tegenover dat ik inmiddels
een boottocht had gemaakt en dat ik het meest desola
te stationnetje van Nederland weer eens aan een
inspectie kon onderwerpen. Maar voldoende was dat
niet. Ik bleef hopen op de aanleg van een tunnel of de
bouw van een brug.
39 Zeeuws Tijdschrift 2003/2-3
Voortaan zal ik een uur sneller in Rotterdam of in
Utrecht zijn. De Westerscheldetunnel is klaar. Ben ik
nu gelukkig of laat ik het voorzichtiger formuleren:
tevreden? Ik weet het niet. Plotseling word ik gecon
fronteerd met de factor verlies. De veerdiensten wor
den opgeheven. De overtochten met de 'boot' behoren
definitief tot het verleden, inclusief alle rituelen en
gebruiken, gebeurtenissen en toevalligheden die
ermee samenhangen.
Wat verdwijnt er dan zoal? Laat ik maar eens aan
een opsomming beginnen: de verveling tijdens het