functie-omschrijving verzonnen door de man aan de
wal. De werkelijkheid is anders. De loods vaart het
schip en de gezagvoerder verwijderd zich in veel
gevallen om te relaxen na een vermoeide zeereis.
Sommigen menen het werk van de loods te kennen,
want ze zijn immers een keer mee geweest op zo'n
loodsreis. Was dat niet op die mooie middag in mei?
Hoe anders is het in de winterse nacht als de storm
loeit of door een dikke mist het voorschip nauwelijks
zichtbaar is!
Lokale kennis
Het Loodswezen was voor 1988 een dienstverlening
aan de scheepvaart die binnenambtelijk werd uitge
voerd. Sinds dat jaar is het Loodswezen zelfstandig.
Een periode waarin men er in geslaagd is de kwaliteit
van de dienstverlening aanmerkelijk te verbeteren.
Zelden hoeft een schip nog te wachten op een loods.
De wachtlijsten voor schepen zijn allang weggewerkt.
De beloodsingmiddelen zijn gemoderniseerd en de
efficiëntie is toegenomen. Het aantal loodsen, voor
dien in dienst van het rijk, is met dertig procent
teruggebracht.
De toelatingseis om als adspirant-loods in dienst
te treden is een kapiteinsbevoegdheid Grote Vaart.
Het opleidingstraject tot loods bestaat daarna uit drie
fasen. Eerst vindt het landelijk gedeelte plaats. Hierbij
komen algemene praktijkkennis en een theoretisch
post-HBO-gedeelte aan de orde. In de tweede fase
starten de regionale stages. De derde fase is geheel
regionaal gericht. De adspirant wordt theoretisch en
praktisch voorbereid op zijn toekomstige admittage
gebied. Aan het einde van de opleiding dient de adspi
rant-loods 200 loods- of vergezelreizen onder alle
(weers)omstandigheden te hebben uitgevoerd. Deze
dag- en nachtreizen staan onder begeleiding van een
ervaren loods. De meeste loodsen zijn ongeveer 30
jaar als ze beginnen. Hij begint met de loodsing van
de kleinere schepen om pas rond zijn veertigste
bevoegd te zijn de allergrootste schepen te loodsen.
De lokale kennis van de loods van zijn vaargebied,
in dit geval het Westerscheldegebied, behelst niet
16 Zeeuws Tijdschrift 2003/2-3