zodoende het ontwerp- en bouwrisico bij de bouwer te kunnen laten, is heel veel grondonderzoek gedaan. De provincie Zeeland stond voor de taak private financiers en exploitanten te vinden. Na veel discussie over de hoogte van de rijksbijdrage, die in 1990 in principe was toegezegd door de minister van Verkeer en Waterstaat, werd in 1993 een Europese aanbesteding gehouden voor de financiering en exploitatie. Bij de preselectie bleken nog zes gegadigden geïnteresseerd. Toen het op ondertekenen van een aanbiedingscon tract aankwam, was er maar één bank (Barclays Bank) die het aandurfde. De aanbieding voldeed evenwel niet aan de vereisten en kon dus niet worden geaccep teerd. Daarop deed de provincie nog enkele vergeefse pogingen om een financier exploitant te vinden. Steeds weer kwam het neer op het feit dat er risico's overbleven die betaald moesten worden waardoor het project, zeker in de ogen van de rijksoverheid, te duur zou worden. Na intensief ambtelijk en bestuurlijk overleg besloot het kabinet in 1996 met steun van de Tweede Kamer een 'overheids' NV op te richten met aandelen van het rijk en de provincie. Die NV Wester- scheldetunnel is tijdens de bouw de opdrachtgever voor de aannemer (KMW) geweest en zal de tunnel exploiteren. Zestig procent van de inkomsten bestaat uit bijdragen van het rijk en de provincie, veertig pro cent moet uit de tolopbrengst komen. Nu de financie ring en exploitatie rond was, kon begin 1997 met de bouw begonnen worden. Geheel volgens plan gaat de tunnel 15 maart 2003 open. De belastingbetaler draait voor het overgrote gedeelte van de kosten van de WST op die vooral door het bedrijfsleven gewild is. O Literatuur M.C. Verburg, 'Zeeuwsch-Vlaanderen en de decentralisatiepoli- tiek. Een vaste oeververbinding noodzakelijk', Zeeuws Tijdschrift 6 (1956) 3/4, 62-68. H. Visser, 'Tunnels en hangbruggen. Mogelijkheden voor een vaste oeververbinding met Zeeuzsch-Vlaanderen?', Zeeuws Tijdschrift 7 (1957) 3, 69-73. 5.P. van der Zee, 'Veren en verkeer', Zeeuws Tijdschrift 14 (1964) 6, 189-192. F.F.F.E. Rummelen, 'Vaste verbinding Westerschelde en de geo logie', Zeeuws Tijdschrift 14 (1964) 4, 113-118. H. ).M. Bekker, 'Westerschelde en vaste verbinding', Zeeuws Tijdschrift 14 (1964) 2, 37-42. Interim-rapport. Werkgroep Vaste Oeververbinding Westerschelde. [S.l.]: Rijkswaterstaat, [1968]. Voor de brugverbinding worden zes tracé's gegeven, voor een brug-tunnelverbinding vier. 13 Zeeuws Tijdschrift 2003/2-3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 15