den bestemmingsplannen gemaakt. Er is veel overleg tussen het provincie en het rijk over het tijdstip van het begin van de bouw en de bouwtijd. Eind 1982 was de definitieve overeenkomst over de bouw gereed. Alleen de handtekeningen ontbraken nog. Toen viel het kabinet en de nieuwe regering weigerde te teke nen. Eind 1983 bleek dat de WOV uit de begroting van Verkeer en Waterstaat was geschrapt. Aan andere grote projecten in het land werd een hogere prioriteit toegekend. De provincie en de Tweede Kamer teken den protest aan, maar het was vergeefse moeite. Daar kwam nog bij dat in 1984 de Raad van State het in 1982 genomen Koninklijk Besluit tot het aan leggen van een kunstmatig eiland in de Westerschelde ten behoeve van de WOV vernietigde. De Raad van State vond namelijk dat het nadelig effect van de ver binding voor natuur en landschap te weinig was belicht. Hiermee werd het beroep dat was aangete kend door milieugroepen gehonoreerd. Zij liepen vooruit op de komst van een wet waarin geregeld werd dat voor dit soort grote infrastructurele werken een milieu - effectrapportage (MER) gemaakt moest worden. Zij vormden een onderdeel van een bredere protestbeweging onder de naam WOV Nee die vooral in Zeeuws-Vlaanderen aanhangers had. WOV Ja Toch lieten de Zeeuwse overheid en het bedrijfsleven het er niet bij zitten. Vanaf 1986 tot de overdracht van het project aan het rijk in 1996 heeft de provincie zich grote inspanningen getroost een oeververbinding te realiseren. Die periode valt grofweg in drie fasen onder te verdelen: 1. Het vinden van een geschikte plek en de vertaling van het gevonden tracé in plano logische maatregelen; 2. Het aantrekken van ontwer pers en bouwers; 3. Het zoeken van financiers en exploitanten. Een stuurgroep van de provincie onder leiding van de toenmalige gedeputeerde R. Barbé, lan ceerde in 1986 een nieuw initiatief. Er zou een ver binding moeten komen die beide veerdiensten over bodig zou maken. Ook pleitte de groep voor de finan ciering van het project met eigen in plaats van met vreemd vermogen. Een forse bijdrage van het bedrijfs leven evenals een dito EG-subsidie moest volgens de groep haalbaar zijn. Het bedrijfsleven zou graag investeren, redeneerde de groep, omdat hun voordeel was gelegen in grote kostenbesparingen door verkor ting van de reistijden. De groep stelde tevens voor het boren van tunnels te onderzoeken. In de toelichting van de nieuwe milieuwet werd de Westerschelde oeververbinding als voorbeeld genoemd van één van de projecten waarvoor een MER moest worden opgesteld. De provincie was gewend een eigen procedure voor de vaststelling van tracé's voor wegen te volgen. Ook bij het rijk was er een procedure. Al die procedures werden gecombineerd. Dit leverde als voor deel op dat de wens van de Zeeuwse Milieufederatie om de Raad van de Waterstaat advies uit te laten brengen, kon worden gehonoreerd. Het provinciebestuur besloot drie tracé's te laten onderzoeken: Westelijk van Wes. Op 13 juni 1958 toog een grote groep Zeeuws-Vlamingen naar Den Haag om hun eis voor vrije veren kracht bij te zetten Foto's: Zeeuws Documentatiecentrum en PZC. 10 Zeeuws Tijdschrift 2003/2-3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 12