GE TUNNEL
IN HET KORT
heid opleverde, dan was het al of niet betalen van een
bijdrage of hoeveel het rijk zou bijdragen óf wanneer
men nu eindelijk eens met de bouw kon beginnen.
Het verschil van mening over de plaats werd door het
rijk op scherp gesteld door zich uit te spreken voor
het tracé Kruiningen - Perkpolder. Een ambtelijke
werkgroep had zes tracé's voor een brug en vier voor
een brug-tunnel bestudeerd en vergeleken zonder een
eindadvies uit te brengen. De Provinciale Staten kozen
eieren voor hun geld en besloten in mei 1969 om
mee te werken aan een onderzoek van het door het
rijk gewenste tracé.
Het bedrijfsleven in Zeeland liet zich in deze zaak
ook niet onbetuigd. In de loop van de jaren kwam de
verbinding aan de orde in tijdschriftartikelen, studie
bijeenkomsten en lezingen. Motor hierachter was de
Stichting Vaste Oeververbinding Westerschelde die in
1967 was geïnstalleerd. Die stichting had als doel om
een centrale verbinding in Zeeland te bevorderen. Een
jaar daarvoor namen de bij de bouw van de
Zeelandbrug betrokken aannemers contact op met het
provinciebestuur met de vraag de mogelijkheden te
onderzoeken voor de bouw van een vaste oeververbin
ding. Zes Nederlandse en drie Belgische aannemers
vormden de Combinatie Westerschelde. Die sloot een
met het rijk een samenwerkingsovereenkomst af.
In de jaren zeventig werden de plannen tot op
besteksniveau voorbereid door inspanningen van het
rijk, de provincie en de aannemers. Er werd een NV
Westerschelde Oeververbinding opgericht en er wer-
9 Zeeuws Tijdschrift 2003/2-3