HET VERHAAL VAN EEN L.l geschiedenis van de Westerscheldetunnel gaat terug tot het jaar 1930. Een paar zakenmensen uit Goes vroegen aan het aid; restigde Zeeuwsch Technisch Instituut een schets te maken voor een tunnel onder de Westerschelde. In 1931 maakte W. van i oft een ontwerp voor een tunnel tussen Baarland en Terneuzen met afgezonken tunnelelementen. De gebrekkige veerverbinding mden een belangrijk motief maar de achterliggende gedachte zal in die crisisjaren wel het stimuleren van de werkgelegenheid dt ite publieke werken zijn geweest In ieder geval bleef de Zeeuws-Vlaamse Kamer van Koophandel pleiten voor een vaste verbind! Hans van Houte In de roemruchte brochure Er op of er onder uit 1945 riepen de Ranitz en M. de Vink op tot de aanleg van een tunnel onder Westerschelde. De publikatie lokte veel reacties uit, maar pas na de watersnoodramp van 1953 kwam er weer wat beweging in de zaak. De Deltawerken zouden Zeeland infrastructureel gezien een heel nieuw aanzien geven. Veerverbindingen maakten plaats voor dammen en dijken. Het provincie bestuur besloot in 1955 tot een vaste verbinding tussen Zierikzee en Colijnsplaat. In 1965 kwam de Zeeland- brug over de Oosterschelde gereed die Schouwen- Duiveland en Zuid-Beveland met elkaar verbond. Daarom was volgens het provinciebestuur 'In aan sluiting op deze verbinding een overbrugging van de Westerschelde noodzakelijk.' WOV Nee De periode tussen 1955 en 1983 is de eerste waarin er langs alle kanten geprobeerd is een vaste verbinding voor de Westerschelde te realiseren. Het provinciebe stuur deed dat niet alleen door aandacht voor de ver binding te vragen bij de uitvoering van het Deltaplan, maar liet ook een ontwikkelingsschets (1967) het licht zien die voortborduurde op de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening in Nederland. Deze regeringsnota noemde drie mogelijkheden voor een vaste verbinding: een centrale noord - zuid weg, een noord - zuid verbin ding bij Kruiningen en één bij Saeftinghe. Zeeland koos in de ontwikkelingsschets voor een centrale ver binding bij Terneuzen. De provincie maakte weliswaar een keuze, geld om het plan uit te voeren was er niet. Dat moest voor het grootste deel van het rijk komen. Gedeputeerde Staten schrijven in 1978 in een voorstel aan Provinciale Staten: 'Het rijk is hierbij betrokken, omdat de verbinding in en onder rijkswater gebouwd wordt en omdat van het rijk gevraagd wordt voor de verbinding dezelfde financiële bijdrage te verlenen als voor de veerdiensten.' In die periode van meer dan tien jaar heeft de provincie tevergeefs geprobeerd het rijk mee te krijgen. Was het niet de plaats die onenig- 15 u. 51.00^ iZ 'S- 8 Zeeuws Tijdschrift 2003/2-3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 10