Anno 1666. De slag in de Wielingen. Everhardus Koster (Den Haag 1817 - Dordrecht 1892). Olieverf op doek, 50 x 41 cm. Inv. A 4952. Collectie: Amsterdams Historisch Museum. 'Had de Vierdaagse Zeeslag de naam van De Ruyter doen weerklinken als de schrik des groten Oceaans, nog meer roem verwierf hij enkele maanden later bij een nederlaag, die gewoonlijk de aftocht van De Ruyter wordt genoemd. Op 4 augustus 1666 ontmoetten de Engelse admiraal Monk en De Ruyter elkaar in de Wielingen tussen Duinkerken en North Foreland. Beider vloten waren ongeveer even sterk. Cornells Tromp die het bevel over de achterhoede voerde, viel met zijn gebruikelijke dapperheid het vijandelijke eskader van de Blauwe Vlag aan, dwong dit tot vluchten en vervolgde het eigendunkelijk dagreizen ver. Nog vóór het vallen van de avond was door het sneuvelen van admiraal Johan Evertsen onze voorhoede naar de Zeeuwse kust teruggeweken, zodat De Ruyter de volgende morgen met zeven of acht beschadigde schepen alleen de overmacht van Monk moest weerstaan. Monk wilde deze gelegen heid niet laten voorbijgaan om zijn grote mededinger te overmeesteren. Waarheen hij keek. overal zag De Ruyter Engelse schepen, maar nergens iets van Tromp en het hagelde kogels op zijn klein smaldeel. De Ruyter ont bood toen zijn onderbevelhebber Aert van Nes bij zich aan boord en raadpleegde met hem over een aftocht, moedeloos uitroepende: Wat overkomt ons, ik wou dat ik dood was. De gedachte dat hij zijn werk kon hervat ten als hij er 't leven zou afbrengen, bracht hem echter tot bezinning. Trouw door zijn lotgenoten gevolgd, wist De Ruyter zich met verwonderlijke bedachtzaamheid een weg te banen naar de Vlaamse banken, waar de vij and hem tussen de ondiepten niet durfde te volgen.' Het commentaar vermeldt verder: 'Koster beeldt de slag bij North Foreland af en niet de Wielingen boven Zeeuws- Vlaanderen, waar De Ruyter naar uitweek.' In de nacht van 3 op 4 augustus ging de wind lig gen en de volgende ochtend raakten de vloten met elkaar slaags. Om drie uur in de namiddag werd bij Jan Evertsen een been afgeschoten. De volgende och tend overleed hij aan zijn verwondingen. Nog meer rampspoed trof de Zeeuwse voorhoede: luitenant admiraal Tjerk Hiddes werd dodelijk getroffen en het schip van Banckert werd tot zinken gebracht. Maarten Tromp bond de strijd aan met het 'blauwe eskader' onder bevel van Sir Jeremy Smith. Dit sloeg vervol gens op de vlucht. Zonder overleg met De Ruyter zette hij de achtervolging in en leverde hij op die manier de rest van de vloot over aan de Engelsen. Deze waren ver in de meerderheid en admiraal Monk, de Engelse bevelhebber, was dan ook zeker van plan de Staatse vloot een vernietigende slag toe te brengen. Om zich uit deze hachelijke situatie te redden, laveer de de Ruyter zijn smaldeel door ondiepe vaargeulen die tussen de zandbanken voor de Vlaamse kust lagen. De Engelsen durfden hem niet te volgen. De Ruyter wist zo een nederlaag te voorkomen. De olieverfschets Anno 1666. De Vos en Van Lennep gaven deze olieverfschets als titel mee: 'De slag in de Wielingen'. In de Wielingen werd echter geen slag met de Engelsen geleverd; deze vond plaats bij North Foreland waar de Vierdaagse Zeeslag zich had afgespeeld. De titel van de olieverf schets is dus verkeerd gekozen. Omdat De Ruyter zich vanwege Tromps achtervolging van het blauwe eskader in het nauw bevond, was zijn ontsnappingspoging via de Wielingen zijn enige redding. In het begeleidende 52 Zeeuws Tijdschrift 2002/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2002 | | pagina 54