rookwolken maar wel een strijd die 's nachts wordt
gestreden.
Het begeleidende commentaar van De Vos en Van
Lennep rammelt hier en daar. 'De tegen een hoog los
geld vrijgelaten graaf Jan van Nassau Jan van
Nassau-Siegen was helemaal niet vrijgelaten. Hij was
nota bene in dienst van de Spanjaarden en benoemd
tot bevelhebber van de Spaanse invasievloot. Het was
natuurlijk niet erg flatterend voor het 'Muzeum' dat
een familielid van niemand minder dan de
'Stedendwinger' de kant van de tegenpartij had geko
zen. 'In een hevig gevecht verijdelde deze (Marinus
Hollare) de aanval van de vijand'. De Spanjaarden vie
len niet aan, dat deed de Staatse vloot tot twee maal
toe. 'Hij (Hollare) vernielde diens (de Spaanse) sche
pen en nam bijna al diens volk gevangen'. Er werden
geen schepen door Hollare vernield. Hij voerde ze
inclusief hun lading mee als oorlogsbuit. Wel werden
vele Spaanse soldaten krijgsgevangen gemaakt. Graaf
Jan van Nassau wist in een 'kleine' roeiboot te ont
snappen. Toch vreemd voor iemand die tegen een
hoog losgeld is vrijgelaten om op die manier zijn
familie te ontvluchten. Typisch weer een van die staal
tjes waar de galerij bol van staat.
De slag in de Wielingen.
Uit afgunst over de welvaart van de Republiek der
Zeven Provinciën kondigde Cromwell in 1651 de Acte
van Navigatie af. In het kort hield dit in dat goederen
die voor Engeland bestemd waren enkel op Engelse
schepen mochten worden aangevoerd. In feite was de
Acte een regelrechte Engelse oorlogsverklaring aan de
Republiek omdat het een einde maakte aan de lucra
tieve Hollandse handelsvaart tussen Engeland en haar
koloniën. De Eerste Engelse Oorlog (1652 -1654) was
het gevolg hiervan. De oorlog verliep ongunstig voor
de Republiek. Bij Portland en Ter Heide werden door
de Staatse vloot nederlagen geleden. Ook handel en
visserij leden als gevolg van de oorlog verliezen. In
1654 werd met Cromwell de Vrede van Westminster
gesloten.
De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) begon met
een aanval van de Engelsen op de bezittingen die de
West-Indische-Compagnie aan de Afrikaanse kust en
in Noord-Amerika bezat. Een zeeslag voor de kust van
het Engelse Lowestoff werd door de Republiek verlo
ren. In de daarop volgende Vierdaagse Zeeslag behaal
de Michiel de Ruyter een schitterende overwinning.
Gezicht op Vlissingen in de tweede helft van 16e eeuw. Uit:
Braun en Hogenberg, Civitates Orbis Terrarum.
Op 11 juni 1666, de eerste dag van de slag, werd de
bevelhebber van het Zeeuwse eskader Cornelis
Evertsen dodelijk getroffen. Hij werd door zijn broer
Jan opgevolgd.
De slag in de Wielingen voor de Vlaamse kust,
beter bekend als de Tweedaagse Zeeslag (1666) ver
liep voor de Republiek minder gunstig. Op 5 juli 1666
vertrok een vloot onder bevel van Michiel de Ruyter
richting Engelse kust. De voorhoede werd gevormd
door een eskader onder leiding van Jan Evertsen. Dit
bestond uit 23 Zeeuwse en Friese schepen, 5 fregatten,
5 jachten en 6 branders. De 'Walcheren' was Evertsens
vlaggenschip. Het voorste en het achterste smaldeel
van het Zeeuwse eskader werden gecommandeerd
door luitenant-admiraal Tjerk Hiddes en vice-admiraal
Adriaen Banckert. Het plan was om de Theems op te
varen en een landing op de Engelse kust uit te voeren.
Vanwege gebrek aan betrouwbare loodsen moest van
dit plan worden afgezien en werd in plaats daarvan de
Theems geblokkeerd. Op 31 juli maakten de Engelsen
aanstalten om in het geweer te komen. De Ruyter hief
de blokkade op en vertrok met zijn scheepsmacht
naar de plaats waar in juni van datzelfde jaar de
Vierdaagse Zeeslag had plaats gevonden. De Engelse
vloot voer op 1 augustus uit maar zwaar stormweer
belette beide partijen tot de aanval over te gaan.
51 Zeeuws Tijdschrift 2002/5-6