de kust bij Breskens afspeelt, of denkt hij misschien dat het nog wat voorbarig is om al te gaan staan jui chen. Om in Zeeuwse termen te spreken: 'Geen mos sels roepen voor je aan wal bent'. De slag op het Slaak. Na de Pacificatie van Gent in 1576 vertoonden zich bijna geen Spaanse schepen meer in de Zeeuwse kust wateren. De taak van de vloot in deze regio bestond vanaf dat ogenblik uit het inzetten van wachtschepen op de Scheldestromen en het jagen op kaperschepen. Het gevolg hiervan was dat de aandacht zich nu meer kon gaan richten op zaken die zich buitengaats afspeel den zoals vechten tegen de Vlaamse en Duinkerker kapers, strijd leveren tegen de Spaanse Armada in 1588, medewerking verlenen aan ontdekkingstochten en uitvoeren van missies onder de vlag van de VOC en de WIC. Daarnaast waren er nog wel enkele schermutselingen zoals de verovering van Spinola's galeien bij Sluis in 1603 en de bevoorrading van het door de Spanjaarden belegerde Bergen op Zoom in 1621. In 1631 hadden de Spanjaarden het plan opgevat om Ooltgensplaat en Willemstad met behulp van een vloot te veroveren en van daaruit Holland en Zeeland van elkaar te scheiden. Tegelijkerijd zou het Spaanse landleger naar het noorden trekken en de zuidelijke oever van het Volkerak bezetten. Het plan hiervoor was bedacht door Jan Baptist Sterck, een pater kapucijn die in hoog aanzien stond bij de Spaanse aartsherto gin Isabella, de echtgenote van Albertus van Oosten rijk. De gecombineerde Hollandse en Zeeuwse vloot onder leiding van bevelhebber Marinus Hollare wist echter de Spaanse vloot met veel troepen aan boord bij het Slaak tussen Bergen op Zoom en Tholen te onderscheppen en te vernietigen. Op 10 september 1631 was de Spaanse vloot uit Antwerpen vertrokken onder leiding van Jan de Jonge van Nassau-Siegen, een ver familielid van Frederik Hendrik(l). De vloot bestond uit circa vijftig sloepen, tien pontons en een twintigtal platbodems. Op de platbodems was veel bouwmateriaal gestouwd voor de aanleg van forten. In totaal bevonden zich 4300 solda ten en 1250 zeelieden aan boord. De vaarroute liep vanaf Antwerpen over de Schelde via fort de Perel door het overstromingsgebied richting fort St.-Anna. Dit fort lag aan de ingang van het Saeftinger Gat. Onder dekking van de kanonnen van het fort werd hier 's avonds voor anker gegaan. Het Si.ach on Het Slack oft Slaeck 1631. Uit: Isaac Commelijn, Frederik Hendrik van Nassau, Prins van Orange, Zijn Leven en Bedrijf, tweede druk 1652. Foto: Gemeente-Archief Bergen op Zoom. Een uit 6000 man bestaand Spaans landleger onder bevel van de markies van Santa Cruz trok zowat tegelijkertijd vanuit Ekeren bij Antwerpen naar het noorden. Het nam Roosendaal, Oudenbosch en Prinsenland in. Omdat de admiraal van de Zeeuwse vloot Marinus Hollare meende dat de Spanjaarden het op Zuid-Beveland hadden voorzien, ze lieten immers bij fort St.-Anna het anker vallen, besloot hij voor het in aanbouw zijnde fort Keizershoofd, schuin tegen over fort St.-Anna in de buurt van Valkenisse, met zijn schepen voor anker te gaan. De Staatse vloot bestond uit vijftien oorlogsschepen, zestien sloepen, enkele binnenschepen en het statiejacht van Frederik Hendrik. Aan boord bevonden zich 1500 soldaten. De volgende morgen vertrok de Spaanse vloot via de Mosselenkreek richting Tholen. Bij Reimerswaal kwamen de pontons ondanks de geringe diepgang met laag water vast te zitten, waarna gewacht moest worden op het keren van het getij. Voor de westkust van Tholen bij Stavenisse begon het water te zakken en moest tijdelijk weer voor anker worden gegaan. In de nacht van 12 op 13 september 1631, de Spanjaarden waren inmiddels weer vanaf Stavenisse vertrokken, kwam het in het Slaak tot een treffen met de Staatse vloot. Bij volle maan deed Hollare twee aan vallen die door de Spanjaarden werden afgeslagen. Rond middernacht zorgde een snel opkomende dichte 49 Zeeuws Tijdschrift 2002/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2002 | | pagina 51