Lichtzee, 2001, olieverf op linnen, 80 x 80 cm. Collectie kunstenaar. Foto: Ivo Wennekens
foto's laten exotische plekken zien, natuur en stedelij
ke details uit Noord-Afrika blijkt, als ik ernaar vraag.
'Als je al zo'n tijd bezig bent met het decoratieve als
beeldtaal in de kunst, dan ligt een reis naar een land
als Marokko op een gegeven moment voor de hand.'
Grafstenen, een rijk bewerkt plafond in een moskee
en bloeiende bananenpalmen vloeien als in een beeld-
rijm samen met zijn eigen werken. 'Met die ervaring
kan ik lange tijd vooruit, maar ilc zou nog wel graag
een reis naar Iran of Jemen willen maken.'
Sinds de schilder Guido Lippens heeft besloten het
decoratieve in zijn werk toe te laten en in zijn beeld
taal refereert naar elementen van de art nouveau en
de Arabische kunst, zouden de mogelijkheden voor
dragers van zijn werk zich behoorlijk uit kunnen brei
den. Tijdens de art nouveau werkten kunstenaars
samen met ontwerpers, dichters en architecten en zo
ontstonden gebouwen waarin ramen, plafonds, deuren,
vloeren en inrichting stijlmatig volledig op elkaar waren
afgestemd. Lippens bevindt zich naar mijn mening op
de ideale positie tussen de autonome kunstenaar en de
toegepast werkende ontwerper. Hij gebruikt het doek
en de kwast voor geschilderde voorstellingen die direct
aangebracht op muren, deuren, kamerschermen, glas-
in-loodramen en (wand)tapijten prima tot hun recht
zouden komen. Geïntegreerde kunst in woon- of
openbare omgevingen is voor deze schilder nog een
zo goed als onontgonnen gebied. Onlangs vroeg Rob
Smolders, directeur van Museum De Wieger in Deurne,
hem voor een beeldende bijdrage te zorgen van het
gerestaureerd groot atelier van de kunstenaar Hendrik
Wiegersma in diezelfde plaats. Lippens: 'Ik heb ervoor
gekozen om continuïteit te geven aan de door het hele
museum (huis) voorkomende decoratieve sporen, onder
andere van de kinderen van Wiegersma.' Hij gebruikt
hiervoor een reeks basisvormen die hij al eens getekend
had, op prachtig structuurpapier waardoor het zwart net
niet helemaal dichtloopt. Die kleine tekeningen zijn
27 Zeeuws Tijdschrift 2002/5-6