naast zijn opa. Ik had een plusfour broek aan - een
drollenvanger noemden ze dat - met geblokte kousen
en een jasje en een petje. Ik was helemaal in het nieuw
gestoken, vanwege die verjaardag natuurlijk. Ik was zo
trots als een aap. En toen, door een windvlaag, vliegt
ineens het petje van mijn hoofd. Een man met een
gigantisch waadpak vroeg of dat petje van mij was.
Hij loopt vervolgens zo het water in en vist het weer
op. Het is mijn enige herinnering aan de ramp, banaal
hè. Het redden van mijn petje
Bijna vijftig jaar na de ramp bewijst Kwekkeboom
dat het kan, een voorstelling maken over zo'n veelom
vattend thema. Hij vindt een producent, een schrijfster,
een regisseur en spelers. In nauw overleg worden vage
plannen concreter, krijgen ideeën steeds meer vorm.
Coupure, zo gaat het heten. Het wordt de openings
productie van het Zeeland Nazomer Festival 2002.
Oktober 2000
We hebben afgesproken in Veere. Met uitzicht op het
water, zullen we zijn verhaal - dobberend in een
geleend bootje - opnemen en uitzenden in Springtij,
het kunstprogramma van Omroep Zeeland Televisie.
Het regent en de wind blaast door zijn korte haren.
Hij maakt een gespannen indruk. Is ook zenuwachtig.
Niet vanwege deze opname; dat gedoe is hij gewend.
Wél omdat hij zich ineens realiseert dat de ideeën
die al jaren vrijblijvend door zijn hoofd spoken, moe
ten worden omgezet in iets concreets. De chaos in
zijn hoofd moet worden bedwongen. Die onzekerheid
siert hem, zegt iets over zijn professionaliteit. 'Ben
ik duidelijk genoeg geweest?' vraagt hij na afloop. 'Nou
ja, je knipt me maar in stukken.'
Bram Kwekkeboom: 'Eigenlijk probeer ik zo onge
compliceerd mogelijk met het onderwerp om te gaan.
Ik denk heel veel na, ik fantaseer, associeer, ik roep
allerlei beelden op en doe dat feitelijk ongeremd. Ik
moet eerst allerlei dingen verzamelen. Dan pas kan ik
mezelf een beeld vormen van wat er uiteindelijk op
het toneel te zien zal zijn. Dus ik slok, zeg maar, alles
op wat met het onderwerp te maken heeft. Kees Slager
heeft mij heel veel materiaal gegeven, wel zes bandjes
vol interviews die hij gebruikt heeft voor zijn boek De
Ramp, een reconstructie. Dat boek is natuurlijk erg
interessant voor mij. Er wordt van minuut tot minuut
verteld hoe de ramp is verlopen. Alsof er een enquête
commissie aan het werk is geweest, zo precies wordt
het allemaal beschreven.'
'Wel denk ik heel vaak in decor, in aankleding. Het
speelt zich af in Zeeland en dan denk je al gauw aan
klederdracht. Tegelijkertijd zeg ik: nee, dat moet niet.
Al was het maar omdat het niet alleen een Zeeuwse
ramp was. Aan de andere kant vind ik wel dat er din
gen in het stuk moeten zitten die mensen als typisch
Zeeuws zullen ervaren. De voorstelling zou in het
Watersnoodmuseum gespeeld kunnen worden, in een
pijler bij Neeltje Jans, of in een authentiek huisje van
voor 1953. Maar het kan ook in de dorpshuizen worden
uitgevoerd, zo dicht mogelijk bij de mensen. Wat ik in
elk geval niet interessant vindt, is om de situatie na te
spelen zoals hij toen was. De ramp zelf kun je natuur
lijk nooit verbeelden. Als je dat probeert dan zullen er
altijd mensen zijn die zeggen: zo is het niet gegaan.
En dat is niet de bedoeling van toneel. Je wilt de werke
lijkheid niet laten zien, je wilt een werkelijkheid, een
theatrale werkelijkheid laten zien. En daar moet je
naar zoeken.'
'Mijn kop barst ongeveer uit elkaar op dit moment.
Van de wanorde in mijn hoofd, van paniek. Dit krijg
ik nooit op een rijtje, denk ik dan. Toch heb ik me
voorgenomen om alles kritiekloos op te schrijven:
alles wat ik interessant vind, wat ik ontroerend vind,
wat ik mooi of juist heel erg lelijk vind. Want er zijn
natuurlijk dingen gebeurd waar je van schrikt. Nou
heb ik geleerd dat een warboel van gedachten functio
neel is. Al was het maar om het later te kunnen uit
zuiveren tot iets waarvan ik denk: zo moet het wor
den. Die onzekerheid heeft dus ook iets prettigs. Alles
kan nu namelijk nog, en dat is heel inspirerend.
Beslissingen nemen is eigenlijk veel griezeliger. Daar
zie ik wel een beetje tegenop.'
De vaak onuitgesproken emoties van de mensen die
de ramp hebben meegemaakt, grijpen de toneelspeler
oprecht naar de keel. Het verdriet, de angst, de onrust,
de frustraties, de opgekropte woede. De schrijnende
erfenis van de ramp: daar moet het stuk over gaan.
'Mensen in het Zeeuwse zeggen nog altijd: je bent
van voor de ramp, of je bent van na de ramp. Na de
watersnoodramp is de wereld zó veranderd. De wereld
stond op zijn kop en dat betekende dat hij anders was
daarna; hij verloor zijn vertrouwde hoedanigheid. Je
moest nieuwe antwoorden vinden op nieuwe situaties.
Dat oppotten van gevoelens heeft, denk ik, met de
religie te maken. Veel mensen dachten: dit is iets wat
God heeft gezonden. Daar mag ik geen oordeel over
hebben. Dit is mijn noodlot. Daar komt bij dat mensen
7 Zeeuws Tijdschrift 2002/4