EE KEER LEEG
Over schilderkunst
Landschappen van Paul Bonger en Koen Vermeule
je ontmoet een schilder. Om er achter te komen hoe zijn schilderijen eruit zien,
vraag je naar wat hij zoal op het doek zet. Landschap, zegt hij. Leeg land, met lucht.
Twee schilders, Paul Bongeren Koen Vermeule. De een is gevestigd in Zeeland,
de ander is er geboren. Ze schelen 16 jaar. Het zijn gerespecteerde kunstenaars.
Daphne Pappers
Kunst is het scheppen van een tweede werkelijkheid,
of de werkelijkheid zoals de kunstenaar die ziet. Als
hij wil dat zijn wereld alleen maar uit luchten, wolken
en horizons bestaat dan maakt hij doeken die daaraan
voldoen. Zo'n schilder is Paul Bonger.
Bonger (Arnhem, 1949) onderwerpt de leegte aan
een boeiend onderzoek, waarvan het conceptuele begin
dateert uit de vroege jaren zeventig. Met zijn Rotterdamse
academiegenoot Rick Vermeulen bezocht hij de expo-
sitieplekken van de tentoonstelling 'Sonsbeek buiten
de perken' (1971). Als 'verlate bezoekers' betraden de
twee de grond die een zomer lang platgetreden was ter
meerdere eer en glorie van de installaties, fdms, en
werken van land art, geselecteerd door Wim Beeren.1
Twee systeemkaarten beschrijven van elk object zijn
locatie tijdens de tentoonsteling en de verblijfplaats na
afloop. De speurtocht is met foto's van beide plekken
vastgelegd. De bijbehorende publicatie Sonsbeek '72,
inmiddels een collectors item, is een gedrukte getuige die
de tijdelijkheid van de manifestatie als het ware opvangt.
In 1971 strekte 'Sonsbeek buiten de perken' zich uit tot in Zeeland. In boerderij Veelust in Vlake op Zuid-Beveland hadden
bezoekers zich neergevleid op hooibalen in de koeienstal om te luisteren naar een opgenomen gesprek tussen de kunstenaar
Joseph Beuys en mevrouw Van der Grinten die Beuys van een zware depressie genas (foto links). De andere foto laat de plek
zien waar de taperecorder zich bevond na de tentoonstelling: bij de directeur van het Zeeuws Museum in Middelburg, Piet van
Dalen. Uit: Sonsbeek '72, deel A/H, Paul Bonger en Rick Vermeulen.
24 Zeeuws Tijdschrift 2002/4