ga ik naar boven. Met de deken. man Dan kunnen ze u niet meer bereiken. vrouw En dan zit ik op zolder met de deken en dan zing ik een liedje. Zingt God heb ik lief, want die getrouwe, Heer hoort mijne stem, mijn smeekingen, mijn klagen. Hij neigt zijn oor, ik roep tot Hem, al mijn dagen. Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer. (psalm 116) man Het lijkt me niet verstandig. vrouw Wat? man Dat van die telefoon. Heeft u iemand die voor u zorgt? Een andere zoon of een dochter? vrouw Probeert u me in de maling te nemen. Denk je dat je nog zin hebt om kinderen te krijgen als je man in de oorlog is omgekomen en je dochtertje voor je ogen is verdronken? Denkt u dat? Denkt u dat? man Sorry, ik wist het niet. vrouw Ga weg. man Wat? vrouw Ga weg. Schoft. man Nee. vrouw Sodemieter op. Rotvent. Blijf met je poten van me af. Ik wil je hier nooit meer zien. man Dit is een openbare bushalte. Ik heb evenveel recht als u. vrouw Waarop? man Op die bushalte. Bushaltes zijn van ons allemaal. Zorgen de buren voor u? vrouw Als ik weg ben? man Nee, als u thuis bent. vrouw Ik ben hier al zo lang. Ik weet niet eens meer hoe lang. Ik weet niet eens meer waarom. Wat moet ik met dat geweer? man Dat is voor de schuldigen. vrouw Dat weet ik zelf ook wel. U moet niet denken dat ik gek ben. man Dat denk ik ook niet. vrouw Dat denkt u wel. Heeft u nog een boterham voor mij? man O jee, ik heb die jongen terugge stuurd met zijn boterhammen. vrouw Wanneer komt hij weer? man Weet ik niet. Hij zal me wel laten barsten. vrouw Bent u voor hem op de vlucht? man Waarom zou ik vluchten? vrouw Niets, ik dacht die koffer. man Die koffer is voor noodgevallen. vrouw Gaat u op reis? man Dat heeft u al gevraagd. vrouw En wat zei u? man Weet ik niet. Gewoon op reis. vrouw ja, iedereen gaat op reis. Moet je de jeugd zien. De jeugd reist de hele wereld over. man Gaat u met me mee? vrouw Nee. man Neem me niet kwalijk. vrouw U bedoelt het goed. De jongen komt op. jongen Werd ik geroepen? vrouw Nee hoor, we riepen niet. man Kijk kijk de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Heb je nog brood? jongen Meneer De Bruin laat vragen of... man Heb je nog boterhammen? jongen Nee. man Waarom niet? jongen Nou, net had ik boterhammen bij me maar die wou u niet, dus nu dacht ik, ik hoef niks mee te nemen want hij wil toch niks. Maar meneer De Bruin laat vragen man Je bent toch bakkersknecht of niet jongen Jawel. man Dan hoor je te weten wanneer de mensen brood nodig hebben, daar moet je een gevoel voor ontwikkelen anders kan je net zo goed geen bakker worden. Vooruit, ga brood halen. jongen Jawel meneer. De jongen gaat af. man De jeugd (roept) Vergeet je niks? De jongen komt weer op. jongen Meneer De Bruin laat vragen man Laat meneer De Bruin maar zitten. Waar is het telegram? jongen Ik heb geen telegram. man Vooruit jongen, dit is geen tijd voor geintjes. Er staat teveel op het spel. jongen Het spijt me meneer. Er is vandaag geen telegram gekomen. Het telegram bestaat sowieso niet meer. Door de e-mail. man Wie heeft mij van de lijst gehaald? Ik stond op de lijst. Hebben die lui dan helemaal geen hersens. En dat noemt zich dan Stormvloedwaarschuwings dienst. Zo stom als het achterend van een varken. jongen Misschien zit het in uw bin nenzak. man Hoe bedoel je? Heb ik gisteren een telegram gehad? jongen Nee niet gisteren meneer. Het is alweer een tijd geleden. man O, dus ik stond wel op de lijst. Ik dacht al, zijn ze gek geworden. jongen Het zit in uw zak. man Ga weg. jongen Graag. man Blijf hier. Waar is mijn bril? jongen Die hebt u beneden in het buffet laten liggen en die is met buffet en al man weggespoeld, ja ik weet heus wel wat ik zelf meegemaakt heb. Dat hoef jij me niet te vertellen. Ik ben niet gek. jongen Dat hoort u mij ook niet zeg gen meneer. man Lees eens voor. jongen (uit zijn hoofd) Tijdens de middagvloed man Helemaal. Van jongen Van de Stormvloedwaarschu wingsdienst man aan jongen het Waterschapsbestuur. man Datum en tijd. jongen 1953 Zaterdag 31 januari 17.30 man 17.30. Dat was dus al na de mid dagvloed. jongen Tijdens de middagvloed wordt in Zuidwest Nederland gevaarlijk hoog water verwacht. man Gevaarlijk hoog water. Gevaarlijk hoog water mijn neus. Ze wisten allang dat het heel erg zou gaan worden, maar ze konden geen extra waarschu wing geven. En waarom niet? vrouw Hoe komt u dan eigenlijk aan 16 Zeeuws Tijdschrift 2002/4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2002 | | pagina 18