Guido Wevers: 'Het ongelooflijke verhaal van een vrouw die, vluchtend voor het stijgende water, in een telefoonpaal hangt en haar kind niet langer kan vast houden. Het snijdt door merg en been. Die gaat iets of iemand de schuld geven terwijl dat helemaal niet kan. i' Hoe vind je in godsnaam nog een weg in het leven, hoe moet je zoiets verwerken? Het is zo dramatisch geweest dat je je bijna niet kunt voorstellen dat mensen gewoon verder leefden. En toch is het gebeurd. Als tegenpool komen in het stuk twee jonge figuren voor. Zij hebben die verhalen over de ramp al duizend keer gehoord en moreel gezien horen ze er natuurlijk compassie mee te hebben. Terwijl een jongeman zoiets heeft van: het komt me de strot uit zo langzamerhand, sodemieter op met je ramp. Juist over dit aspect in de voorstelling moeten we nog overleggen met de schrijf ster, want op dat moment ontstaat natuurlijk interes sant drama. Waar het om gaat is: hoe ga je verder? De mevrouw in die telefoonpaal moest ook verder. Maar wat kan de hedendaagse generatie ermee?' Bram Kwekkeboom: 'We moeten iets aanreiken waar het publiek mee aan de slag kan. Dat vind ik eigenlijk de mooiste manier van theater maken: geen pasklare antwoorden geven. Laat de mensen maar vragen stellen.' Guido Wevers: 'Zodat ze naar huis gaan die zomer nacht, straks in augustus. Ach... laat ze maar even tegen elkaar aan kruipen, misschien is dat wel goed.' Zomer 2002 Een hoogbejaarde man. Een hoogbejaarde vrouw. Ze ontmoeten elkaar bij een bushalte. Op weg naar wie, op zoek naar wat? De ramp is wat hen bindt. Maar drijft hen ook, onherroepelijk, uit elkaar. Coupure. De toneeltekst is nu echt af en de volledig Zeeuwse cast is begonnen met repeteren. Bram Kwekkeboom is onder de indruk: 'Dit is één van de mooiste teksten die ik ooit heb mogen spelen. De stijl is zo zuiver, het is bijna poëzie.' De toneelspeler maakt van de nood een deugd. Hij bivakkeert in een caravan op een Walcherse mini- camping. En, zo is besloten, daar wordt deze zomer ook gerepeteerd. 'Buiten spelen eist een totaal andere speltechniek. Van het kleine gebaar en de subtiele emotie blijft op locatie al gauw niets over. We ervaren hoe het is om in de regen te spelen, en dat je je stem anders moet gebruiken omdat je woorden letterlijk worden meegenomen door de wind. De hele mise-en- scène is dus aangepast.' Bram Kwekkeboom: 'Het blijft een proces totdat het stuk in première gaat. Zo spelen we het stuk op dit moment in wat je Algemeen Beschaafd Zeeuws zou kunnen noemen. Plat Zeeuws wilden we niet, het wordt dan al snel folkloristisch. Als Guido Wevers op het laat ste moment besluit dat het toch in het Hollands moet, dan moet dat óók kunnen, snap je? Na onze laatste ontmoeting hebben Guido en Heieen zich nog eens over de tekst gebogen. Ze hebben met name gekeken naar de rol van de jongeren in het geheel. Oorspronkelijk kwamen een jongen en een meisje in het stuk voor. Maar willen die twee - dramaturgisch gezien - bestaans recht hebben, dan moeten er eigenlijk meerdere redenen voor hun aanwezigheid zijn. Dat ze 'iets met elkaar hebben' is een te dun motief. Verrassend is dat het meisje is geschrapt maar op een andere manier toch weer opduikt in het stuk. Guido is echt een kei in het inkleuren van dit soort zaken, zonder dat hij het voor de spelers dichtmetselt. Hij heeft ons bijvoorbeeld de opdracht gegeven om de meest aangrijpende scènes eerder luchtig en humorvol te spelen dan dramatisch. Juist door die tegenstelling onstaat een interessante gelaagdheid. De lach versterkt dus het drama, waardoor het stuk eigenlijk veel emotioneler wordt dan wanneer je het zou overdramatiseren. Nou, op die manier wordt de hele problematiek van alle kanten benaderd, gewogen en bevrucht. Door de schrijfster, de regisseur, de spelers, de vormgever, de technici, door iedereen die bij zo'n productie betrokken is. Totdat we in staat zijn om Coupure daadwerkelijk weg te geven aan het publiek. Het is echt een feest om zo te kunnen werken!' O 9 Zeeuws Tijdschrift 2002/4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2002 | | pagina 11