net een oorlog hadden meegemaakt. Zeeland moest opgebouwd worden. Dus: niet meer zeuren, nee, we moeten vooruit. Mensen die geïsoleerd leefden in dorpen kwamen in de grote stad terecht, in een heel andere cultuur. Als je uit een gelovige gemeenschap komt en je moet zeggen: de wereld bestaat niet uit de dingen die wij altijd voor waar hebben aangenomen, tja, dan moet je ook jezelf ter discussie stellen. En ik denk dat dat heel moeilijk is.' 31 januari 2002 Een jaar na ons eerste gesprek ontmoeten we elkaar weer in de foyer van het Vlissingse Arsenaaltheater. Ook vandaag is het guur en een venijnige regen laat niet lang op zich wachten. 'Alsof het zo heeft moeten zijn', constateert hij lachend. Hij houdt wel van dit soort voortekenen. Hoewel. Het zal toch niet waar wezen als we gaan spelen!' De toneelspeler is uitgelaten. Hij heeft een schrijfster gevonden die zijn ideeën heeft aangescherpt en opgetild tot een toneelstuk. De eerste tekstversie is af en het resultaat verrast hem. De regis seur lean elk moment binnenkomen: Guido Wevers, directeur van het Mechels Miniatuur Theater. Bram Kwekkeboom heeft eerder met hem samengewerkt in Kwarre, een reizende voorstelling in Zeeuwse cafés. Tijdens de begroeting halen ze meteen herinneringen op aan de rampzalige eerste try-out van deze produc tie. 'Die vond plaats aan de bar van dit theater', zegt Kwekkeboom. 'We zitten dus op een historische plek.' Bram Kwekkeboom: 'Het prettige van iemand als Guido is dat hij de afstand kan nemen waar ik zo'n behoefte aan heb. Hij zit er als niet-Zeeuw minder dicht op. In mijn hoofd zit toch een zompig drama. We moe ten het spelen op een dramatische plek, dacht ik, letter lijk in de klei. Hetzelfde geldt voor schrijfster Heieen Verburg. Ook zij stelde als buitenstaander haar eigen vragen. Heel objectief: wat is er dan gebeurd, hoe werkt dat nu? Een naïeve benadering waardoor de voorstelling niet luchtig wordt, maar wel lichter en breekbaarder. Hun visie gaf mij zoveel ruimte. Ik kon het product ineens veel opener benaderen.' Guido Wevers: 'Het punt is natuurlijk dat het publiek wat moet beleven, hij niet! Bram moet gewoon die voorstelling spelen. En het moet een leuke, spannende, ontroerende en geweldige theateravond worden. Als je over dat Zeeuwse land loopt en de schoonheid ervan ziet, dan kun je je bijna niet voorstellen dat daar een ramp van die omvang heeft plaatsgevonden. Die bizarre Bram Kwekkeboom {Arnemuiden, 1946), ooit mede-oprichter van De Zeeuwse Komedie, Kindertheater D.O.D.D en Het Middelburgs Theater, intussen alweer jaren wonend in Broek in Waterland en professioneel toneelspeler. In 1986 verbindt hij zich aan het Amsterdamse jeugdtheatergezelschap Wederzijds. Hij is te zien in voorstellingen als De Jeugd van Hitler, U bent mijn Moeder, De ballade van Garuma, Mirad, een jongen uit Bosnië en Brandweer mannen. Hij toert ermee door binnen- en buitenland, wint toneel prijzen in Duitsland en ook in Nederland worden zijn voorstellingen bij Wederzijds meer dan eens bekroond. De Hans Snoekprijs, een onderscheiding voor de beste jeugdtheaterproductie, wordt vijf keer in de wacht gesleept. Af en toe wordt Kwekkeboom 'uitgeleend'. Zo speelt hij gastrollen bij Theatergroep Huis aan de Amstel, het RO-theater, Toneelschap B&D, het Koninklijk Jeugd Theater in Antwerpen, het Vlaamse jeugdtheatergezelschap Laika, en Theater De Citadel uit Groningen. Verder is hij te zien in een aantal televisie producties van de Nederlandse Onderwijs Televisie en de VPRO, hij speelt een gastrol in de Nederlandse politieseries Luifel el Luifel (SBS6) en Blauw Blauw (RTL4), en hij werkt mee aan verschillende radiohoorspelen van de NCRV en de VPRO. tegenstelling fascineert me: dat prachtige Zeeland, waar de geschiedenis als een raar drama overheen hangt. Terwijl je het niet kunt pakken want het is er niet. Dat water is er niet, al die ellende is er ook niet. Dat zit in de hoofden van de mensen, in hun herinnering, in de krochten van hun ziel. Als we die contradictie in de voorstelling ook in het toneelbeeld te pakken zouden kunnen krijgen, dan wordt het interessant. Wij zijn natuurlijk nooit in staat om al die individuele verhalen op te roepen. Het thema is zo groot, dat behoeft iets concreets. Dat moet je overzichtelijk houden, anders word je hartstikke gek. Wat dat betreft overstijgt de tekst van Heieen het documentaire karakter. Ze is erin geslaagd, door haar constructie en de lichtheid ervan, om echt een zelfstandig kunstwerk te scheppen. Wat mij er erg in treft is de wonderlijke schuldvraag van mensen en hun merkwaardige behoefte aan wraak. Tegen wie en tegen wat, denk je dan.' Bram Kwekkeboom: 'Wie heeft er schuld aan en wat moet je met die schuld? Je kunt je afvragen: is het een natuurramp geweest, is het de wil van God geweest, is het te wijten aan de nalatigheid van de autoriteiten? Maar wat heb je daaraan? Mensen deden wat ze moes ten doen, of deden juist wat ze niet moesten doen. De dingen zijn gegaan zoals ze zijn gegaan.' 8 Zeeuws Tijdschrift 2002/4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2002 | | pagina 10