Lief:
helpen bevrijden. Deze scène vormt het keerpunt in de
voorstelling. De componist komt tot inkeer en conclu
deert uiteindelijk dat hij misschien toch in 1933 weg
had moeten weggaan uit Duitsland. Hierna staakt Major
zijn onderzoek.
Het stuk eindigt met een fraai schimmenspel van
de dirigerende componist achter een glazen deur tot
dat Major hardhandig de grammofoon laat ontsporen.
Dan is het voorbij, ik ben geraakt. Niets brengt de
belangrijkste dilemma's in het leven zo manifest naar
voren als toneel. Meer nog dan een roman of een film.
Komt het door de levende stemmen of de lijfelijke
aanwezigheid? En is er een mooier thema denkbaar,
dan dat van de goeden die in de fout gaan en de fou
ten die wellicht het goede nastreefden.
De zaallichten gaan aan, applaus volgt en vervolgens
onwennigheid. De grote thematiek kookt in mijn hoofd
en intussen zoek ik naar de kaartjes van de garderobe.
De galm
Niet meteen naar huis, nog even ronddwalen door de
foyer. Rode zijwand, rode pilaren, reeks vierkante ramen.
Grote lyrische lampen, glimmende tegels. Gestileerde
trappen die in combinatie met de drie galerijen boven
voor een lijnenspel in de ruimte zorgen. Twee namen
bij de toegang tot de zalen: Herbert H. Dow en Hydro
Agri Sluiskil (HAS). Wiens brood men eet, diens naam
mag men niet vergeten.
Nog even terug naar de grote zaal, naar het balkon.
Op het toneel worstelt een ploeg met de decors. Hilariteit
om een schemerlamp. We gaan op de eerste rij zitten
en inderdaad, je kijkt er, zoals in de regionale pers al
te lezen was, tegen de balustrade aan.
Op een van de galerijen opvallend goed gekleed
gezelschap, waarschijnlijk genodigden van een van de
sponsors. Schalen met hapjes gaan hun richting uit. We
doen of we erbij horen. Beneden schrijven bezoekers
in het gastenboek. 'Schitterende voorstelling' en 'moei
lijk verstaanbaar' lees ik een paar keer.
'Ik kon het ook slecht verstaan zegt mijn vrouw, Ik
heb koppijn en kramp in mijn schouders van het inge
spannen luisteren.' 'O,' reageer ik, 'Niets van gemerkt,
kon alles volgen.'
Dan hoor ik de stem van de hoofdrolspeler: 'Er zat
een galm in de zaal, af en toe moest je echt vertragen
Zal ik hem aanschieten, vraag ik me af, maar als
ik me omdraai blijkt hij al verdwenen.
Familialen 5
Afgezien van alle kinderziektes die ik heb doorgemaakt,
was ik een vrij gezond en stevig gebouwd manneke. Niets
leek er op dat ik in de eerste klas van de middelbare school
(het was mijn tweede keer) geveld zou worden door een
ziekte. De diagnose van de dorpsarts liet enige tijd op zich
wachten, immers buikpijn komt wel meer voor. Toen ik
steeds bleker weg begon te trekken en ik me bijna niet
meer kon bewegen, gaf de arts uitsluitsel over de aandoe
ning. Hij deed dat op de overloop. 'Met Paul gaat het niet
goed. We moeten voor zijn leven vrezen.' 'Wat heeft hij
dan', vroeg mijn vader. 'Een maagbloeding', antwoordde
de huisarts. 'Ik zou niet alle moed opgeven want hij is nog
jong en ga vooral door hem maïzenapap te geven.' Hoewel
ik alles gehoord had, leek het alsof het over iemand anders
ging. Bij de dood stond ik toen nog allerminst stil. Mijn
leven begon pas en ik moest bovendien nog al die Biggles-
boeken lezen die naast me op het nachtkastje lagen.
36 Zeeuws Tiidschrift 2001/6