Scheldetheater heen schemert. Er komen overigens
meer mensen op Het Verhoor af dan ik verwacht had.
Bezettingsgraad 60 tot 70 procent schat ik. Op het
toneel is het decor al zichtbaar. Archaïsche kantoor
ruimte. Hoge kasten met veel laden.
De zaallampen doven. Een meisje - secretaresse
van Major - luistert in extase naar muziek. Major slaapt,
wordt wakker, dolt wat met zijn secretaresse en de
muziek. Dan begint het verhoor. Eerst is tweede violist
Helmuth Rode aan de beurt. Hij is geen partij voor
Major. Verbindingsofficier David Wills staat hem bij,
maar moet weinig hebben van zijn ruige baas. Theo
Pont speelt Major. Theo Pont wordt Major met af en
toe een satirische overdrijving. Prachtig gestileerd.
Als uiteindelijk Furtwangler opkomt, geadoreerd
door de secretaresse en Wills, gebeurt waar ik altijd zo
bang voor ben. Plotseling is er die prikkelhoest, boven
dien verslik ik me ook nog eens. Mijn hoest giert door
de zaal. Als het ergste voorbij is, blijf ik nog tijden
lang slikken om een nieuwe irritatie te bedwingen.
Een neus- keel- en oorarts in het gangpad zou geen
overbodige luxe zijn.
Van der Vlugt speelt prachtig, nonchalant en iets
realistischer dan zijn tegenpool de Major. Ik geniet ook
van de 'kleine' rol van de secretaresse. Ze zet haar rol
clean, bijna abstract neer. De Major vernedert het muzi
kale genie voortdurend. Hij laat hem wachten, negeert
zijn betogen, ridiculiseert zijn bevlogenheid voor de
muziek en stelt hem 'de twee vragen'. Een flauwekul
vraag en een waar zijn slachtoffer geen raad mee weet.
Waarom vluchtte je niet uit Duitsland weg in 1933?
Furtwangler gaat serieus op de laatste vraag in. Hij
hield van zijn volk, zegt hij, en wilde met zijn muziek
de ontaarde politiek neutraliseren. Het probleem van
de economische en culturele elite, besef ik. Als de toe
stand ergens onhoudbaar wordt, is een vlucht altijd
lucratief of zelfs heldhaftig (Wilhelmina). In het ande
re geval ben je later altijd fout geweest. 'De gewone
man' daarentegen moet natuurlijk blijven, daar is hij
nu eenmaal 'de gewone man' voor.
Na de pauze
Er zijn talloze brieven van onder meer joodse vervolg
den die voor Furtwangler pleiten, maar Major veegt ze
letterlijk van tafel. Hij beschouwt de goede daden van
de componist als een 'alibi' om de nazi's te dienen.
En op hun beurt konden Hitier, Himmler en andere
kopstukken van de bekendheid van de componist
gebruikt maken ten behoeve van hun politiek. Een
paar kleine incidenten getuigen tegen Furtwangler en
daar maakt Major optimaal gebruik van. Zo zou hij
een keer opgetreden hebben op Hitler's verjaardag.
Furtwangler ontkent, het gebeurde een avond ervoor.
Hij was in een val gelokt.
'Dit zijn geen bewijzen,' concludeert ook de ver
bindingsofficier.
'Wat bewijzen,' brult Major. 'Wat maakt het uit,
harde of zacht bewijzen?'
Afghanistan, denk ik.
Major zal en moet 'deze foute bandleider' te grazen
nemen. De confrontatie tussen de militair - voorheen
verzekeringsagent - en de kunstenaar loopt uit op een
zeer emotionele scène waarin Major gewag maakt van
zijn ervaringen bij vernietigingskampen die hij heeft
35 Zeeuws Tijdschrift 2001/6