Het Scheldetheater in Terneuzen.
of een scholengemeenschap. Hen kustwerk aan de gevel
mag dat binnenkort compenseren. Enkele tientallen me
ters ervoor lonkt het noodonderkomen van coffeeshop
Checkpoint. Het staat op stelten, baadt in gekleurd
licht en straalt meer aanwezigheid uit dan het theater.
Voor bezoekers is het nog even zoeken naar de
ingang. Een groepje in uitgaanskostuum gestoken
mannen en vrouwen staat hulpeloos op de stoep bij
de hasjkoning. Op die plaats komt over een tijdje een
ondergrondse garage. En dan zal er niemand meer in
verwarring raken.
Als ik de glazen toegangsdeur open - dit is geen
winkelcentrum, hij opent niet automatisch - moet ik
even denken aan Hotel Rotterdam, dat eerder op deze
plaats stond. Zou er ook een hiernamaals voor gebou
wen zijn? Aan de balie haal ik informatiemateriaal op
voor Zeeuws Tijdschrift (Zeeuws Tijdschrift, wat is dat
precies? vroeg een mevrouw over de telefoon).
Samen met mijn vrouw wandel ik door de royale
foyer. Ik weet niet waar ik het eerst moet kijken. Bij
de luxe vestibule is het in ieder geval een lust om je
jas af te geven. We zijn een uur te vroeg voor de voor
stelling, maar op tijd voor de uitleg die in de kleine
zaal (200 toeschouwers) gegeven wordt.
'Ideaal voor de filmclub, dit zaaltje,' zegt een
theatermedewerker. 'Helaas zit de bioscoop in Hulst
ons dwars. Die wil dat we alleen oude films tonen.'
We laten ons in blauwe zetels zakken. Bioscoop
kwaliteit, stel ik vast. De muren zijn ook blauw. Door
al het blauw herinner ik me dat de theaterbaas een
zwembadexploitant is.
De uitleg
Gerucht bij de microfoon op het podium. Een afge-
zante uit de toneelwereld begint met de inleiding.
Allereerst is er een compliment voor het nieuwe
theater. Dan verhaalt ze over het stuk Het Verhoor,
geschreven door Ronald Harwood.
Het is 1946, Berlijn. In het hoofdkantoor van de
Amerikaanse bezettingsmacht ondervraagt de Ameri
kaanse ijzervreter Major Arnold de wereldberoemde
dirigent Wilhelm Furtwangler. Tegen iedere prijs wil
deze Major 'de winnaar van zijn eigen show worden.
Nadere uitleg volgt. Over het leven van Furtwangler,
over de spelers van de theatergroep, over de regisseur
Lodewijk de Boer die oorspronkelijk ook musicus was.
Furtwangler vond dat politiek en kunst twee fenomenen
waren die niets met elkaar te maken hadden. Met behulp
van deze gedachte kon hij onder het Hitler-bewind
muziek blijven maken. Major Arnold valt dit standpunt
aan. Hij is een cultuurbarbaar die zich niet wenst te
verplaatsen in het standpunt van zijn tegenstander.
Bram van der Vlugt speelt Furtwangler. Ik heb hem
zijn rol al horen evalueren tijdens een uitzending van
Barend Van Dorp. Hij vertelde dat hij zijn visie op
het stuk had bijgesteld en iets minder voordeel van de
twijfel ten aanzien van de persoon die hij speelde had
ingelast.
Lodewijk de Boer is een bijzondere regisseur, zegt
inleidster. Hij bouwt het stuk samen met zijn spelers op.
Hij maakt ze verantwoordelijk voor hun rol. Het toneel
stuk blijkt geschreven met behulp van verslagen van
een verhoor dat werkelijk heeft plaats gevonden. Na dit
verhoor was het gedaan met de glorie van Furtwangler.
Centraal thema van het stuk: mag kunst de politiek
negeren? Is het verantwoord om volkomen in kunst
op te gaan? En: kan een kunstenaar in een dictatuur
blijven functioneren? Voorwaar geen academische vra
gen in dit tijdsgewricht.
De voorstelling
We stappen de grote zaal binnen waar de kleur rood
van het pluche overheerst. Groene wanden met grote
onderbrekingen van geperforeerd blank hout. Een
streep lampjes bij iedere trede. We kunnen gemakke
lijk langs reeds zittende aanwezigen manoeuvreren.
Er is voldoende ruimte tussen de rijen.
De allereerste confrontatie met iets nieuws lijkt op
een vorm van zinsbegoocheling. Het is alsof de oude
zaal van het Zuidlandtheater door de nieuwe van het
34 Zeeuws Tijdschrift 2001/6