liteit van het kunst- en cultuuraanbod niet rechtstreeks samen met grote publieks aantallen. Sterker nog die twee staan niet zelden op gespannen voet. Er is dus alle reden om voor de sector kunst en cultuur niet te gaan zitten wachten tot de bevolking van driehonderd eenenzeventigduizend inwoners gegroeid zal zijn naar een miljoen of meer. Toekomstverkenningen De eerste vraag is altijd: waar wil men heen? Hoe ziet de ideale situatie eruit over tien of over twintig jaar? Dat vonden de Staten van Zeeland kennelijk ook en men organiseerde een half jaar geleden het Zeelanddebat, te beginnen met een enquête onder de bevolking. Deze Zeelandwijzer bevatte 19 vragen, waarvan de dertiende (sic) refereerde aan 'cultuur'. In drie regels de problematiek binnengeleid via het Festival Nieuwe Muziek en Neeltje Jans konden de respondenten hun voorkeur aangeven óf voor het beschermen van de kwaliteit van het verleden öf voor een volwaardig aan bod in alle sectoren öf voor het alleen maar steunen van initiatieven uit de samenleving. Het merendeel, ruim 51 procent om precies te zijn, van de antwoor dende Zeeuwen koos voor een volwaardig aanbod in alle sectoren, waarmee maar weer eens wordt beves tigd dat als mensen niet hoeven te kiezen, zij het dan ook niet doen. Het is duidelijk dat men noch van deze vragen, noch van deze antwoorden veel wijzer wordt. Wie nu de samenvatting leest van wat de discussies hebben opgeleverd, kan zich met recht afvragen waar deze hele onderneming, althans wat betreft de kijk op cultuur in Zeeland, goed voor is geweest. Daarnaast was er een door de Partij van de Arbeid en Groen Links georganiseerd cultuurdebat in het kader van hetzelfde Zeelanddebat. De ingebrachte the ma's en vraagstellingen liggen veel dichter bij de pro blemen waar het nu en in de toekomst werkelijk om gaat. Willen we alles of maken we keuzes? Hoe is de relatie tussen spreiding en kwaliteit? Moeten we de traditie beschermen of het hedendaagse versterken? Kan de provincie Zeeland een eigen rol spelen? In dit geval wordt men, zoals gebruikelijk bij dit soort gebeurtenissen, van de vragen aanmerkelijk wij zer dan van de antwoorden. Zeker zijn er van de negen tig bezoekers heel wat die keuzes willen maken, die een eigen professioneel theatergezelschap wel zien zitten, die de letteren in Zeeland willen bevorderen, die de actuele, moderne beeldende lamst a la De Vleeshal Gertjan Evenhuis, Maaltijd der vrienden, 1989. Foto: Wim en de Souburgse Watertoren graag willen uitbouwen. Maar er zijn ook tegengeluiden, die voorzichtigheid propageren en die waarschuwen voor al te hemelbe stormende ideeën, zoals bijvoorbeeld een topfaculteit Letteren aan een te stichten Zeeuwse Universiteit. Hoe nuttig en aangenaam ook, zo'n cultuurdebat - er zouden er regelmatig moeten worden georgani seerd - het levert nooit een samenhangende toekomst visie op, laat staan een cultuurbeleid op kortere of lan gere termijn. Kracht van Cultuur en Profijt van het Tij Heeft het provinciebestuur een samenhangende visie op de ontwikkeling van kunst en cultuur? Het heeft in ieder geval wel een cultuurnota. De laatste draagt de stoere titel De Kracht van Cultuur. Hier nu is sprake van antwoorden, terwijl de vragen in het verborgene blijven. Wie vanuit die antwoorden de achterliggende vragen probeert te destilleren, bemerkt al snel dat de echo's van het landelijke cultuurbeleid vrij duidelijk doorklinken in de opvattingen van de provincie. Zo komt bijvoorbeeld de belangrijkste ambitie uit de nota, omschreven als 'meer cultuur en meer cultuurpartici patie' de lezer die op de hoogte is van de opvattingen van de huidige staatssecretaris, meer dan bekend voor. Kwaad kan dat natuurlijk niet, men kan er alle kanten 29 Zeeuws Tijdschrift 2001/6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 31