de graaf van Solms was niet zo moedig geweest als hij voorgaf. Zeeland trok daaruit de consequenties en ontsloeg deze man uit dienst. Solms had dat ongeluk aan zichzelf te wijten. Hij genoot bij de Staten van Zeeland geen enkel krediet. Solms was een Duitse graaf en een pure beroepsmilitair. Als graaf keek hij neer op al die Zeeuwse en Hollandse burgermannetjes die hier te lande het hoogste gezag vertegenwoordigden, en als soldaat van professie kon hij geen begrip opbrengen voor de in zijn ogen bemoei zieke civiele bestuurders die ook aan hoge officieren de wet wilden voorschrijven. In Zeeland stond hij bekend als een man die altijd met minachting sprak over de heren Staten, maar evengoed telkens op hoge toon extra geld van hen eiste om de verdedigingswer ken van Hulst te verbeteren. 9 De Zeeuwse regenten zaten te wachten op een gunstige gelegenheid zich van deze man te ontdoen. Toch was dat ontslag een hoogst ongebruikelijke beslissing. Meer dan dat: Zeeland had daartoe het recht niet. Alle militairen, en dus ook alle officieren, stonden in dienst van het land, en niet van een bepaalde pro vincie. Wel waren de legerlasten naar draagkracht over alle provincies verdeeld, maar dat betekende niet dat er zeven provinciale legers waren. Was iemand bevoegd een overste uit de dienst te ontslaan, dan kon het alleen Maurits zijn. En het was Maurits juist wel iets waard deze Solms te handhaven. Over het hoofd van Solms heen kwam Zeeland dan ook in conflict met zijn stadhouder. Solms was een leeftijdgenoot en jeugdvriend van Maurits. Daarnaast scheen Solms voor een hoge offi cier uit het goede hout gesneden te zijn. Een bevel hebber moest respect afdwingen, en zestiende-eeuwers waren ervan overtuigd dat je daarvoor van goede geboor te moest zijn. Een kapitein bij de infanterie mocht van burgerlijke afkomst wezen, maar een overste zoals Eberhardt van Solms kon toch maar beter tot de adel stand behoren. Bovendien was Solms wel van goede, maar niet van rijke huize. Dat was nog een extra voor deel. Hij kwam niet tijdelijk naar de Nederlanden om het militaire handwerk te leren en dan weer te ver trekken. Neen, hij moest hier carrière maken en pro beren een hoge rang te bereiken, want hij was aange wezen op zijn traktement. Maurits heeft Solms dan ook niet laten vallen. Het was zonder twijfel mede door hem dat de Staten-Generaal een tussenoplossing vonden. Zeeland kreeg gedeeltelijk zijn zin, de Staten van Zeeland hoefden Solms niet langer zijn traktement van overste te betalen. Die begrotingspost werd over geheveld naar de provincie Holland. Tegelijkertijd werd Solms in rang verhoogd, van overste tot kolonel.10 Hollandse macht versus Zeeuwse trots Zo was het wel eens geven en nemen tussen stadhou ders en provincies, en ook tussen de provincies onder ling. Door Solms over te nemen maakte Holland een gebaar naar Zeeland. Tussen Holland en Zeeland waren de betrekkingen in de regel dan ook goed te noemen, en dikwijls vielen hun belangen samen. Maar in de jaren negentig rees een hooglopend meningsverschil over de in- en uitvoerrechten. De zaak heeft jaren lang gesleept en leidde tot allerlei complicaties. Die laat ik voor wat ze zijn en richt me op het thema dat hier cen traal staat: Maurits en Zeeland. Eind 1596 vroeg Zeeland aan Maurits, in het con flict te bemiddelen. Als stadhouder van beide provin cies leek hij daarvoor de aangewezen persoon. Maurits accepteerde de verantwoordelijkheid, maar zoals het meestal ging wanneer hij voor netelige vragen stond, heeft hij er rustig de tijd voor genomen. Hij ging eerst 11 Zeeuws Tijdschrift 2001/6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 13