de door Zeeland geïnspireerde pogingen Maurits een
hogere waardigheid toe te kennen dan die van stad
houder.
Het rampjaar 1585
We beginnen met de persoon en het huis. Dat staat ook
inderdaad aan het begin van de verhouding tussen
Maurits en Zeeland. In 1584 werd zijn vader Willem
van Oranje vermoord. Deze prins was twaalf jaar lang
het eigenlijke hoofd geweest van de Nederlandse staat.
Daarom moest hij beslist worden vervangen. De Neder
landse staat voerde een strijd op leven en dood tegen
de koning van Spanje, de machtigste vorst van Europa,
om zijn zelfstandigheid te handhaven. Krachtig leider
schap is dan een vereiste en er moest iemand gevonden
worden die deze taak op zich kon nemen.
De tijd heeft dat probleem uiteindelijk opgelost.
De Nederlanders hebben die krachtige leiding uit eigen
gelederen voortgebracht toen zich het koppel Maurits-
Oldenbarnevelt eenmaal had gevormd. Echter in 1584
konden de mensen zich die tijd niet gunnen daarop te
wachten. Het eerste jaar na Willem van Oranjes dood
was een dieptepunt in de strijd tegen Spanje. Het ging
zo slecht dat de gebeurtenissen van dat jaar uit ons
collectieve geheugen verdrongen zijn. We zijn ons daar
nog nauwelijks van bewust, maar toen het jaar 1584
aanbrak, waren de vier grootste steden van de Neder
landen in handen van de opstandelingen in Antwerpen,
Brussel, Brugge en Gent. Ruim een jaar na Oranjes
dood had de Spaanse landvoogd Parma die steden ver
overd, en zo bijna heel Brabant en Vlaanderen, de twee
hoofdgewesten van de Nederlanden, onder het gezag
van de koning teruggebracht. Het leek duidelijk dat de
opstandelingen niet in staat waren Parma het hoofd te
bieden. Ze moesten zo spoedig mogelijk een machtige
bondgenoot vinden.
De opstandelingen stonden in 1584 dus voor een
dubbele opgave: zoek een nieuwe leider, en zoek een
sterke bondgenoot. Het leek dus een buitengewoon
gelukkige oplossing, dat beide verlangens konden wor
den vervuld, toen een verdrag tot stand kwam met de
Engelse koningin Elizabeth. Daarmee was de gehoopte
alliantie met een buitenlandse mogendheid tot stand
gekomen en kreeg de opstand een nieuwe leider in de
persoon van Elizabeths vertegenwoordiger, de gouver
neur-generaal Robert Dudley graaf van Leicester. Dat
leek heel mooi, maar alles heeft zijn prijs, zeker voor
een zuinige vrouw als koningin Elizabeth. Ze gaf steun.
maar in de vorm van een lening. Als de oorlog voorbij
was, moest ze haar geld terug hebben. Terwille van de
zekerheid zou ze een onderpand krijgen. Zolang de
schuld niet was afgelost, zouden Den Briel, Vlissingen
en het fort Rammekens door het Engelse garnizoen
bezet blijven. In de selectie van pandsteden zien we
het belang van Zeeland. De Engelsen kiezen hun
objecten zorgvuldig uit. Ze willen het liefst havensteden
langs de Noordzeekust, aan de monding van de grote
rivieren. Zo kwamen ze bij Vlissingen uit. Zouden ze
hun geld niet terug krijgen dan beheersten ze in elk
geval de Schelde. Zeeland was dus belangrijk en de
eerste verbinding met Maurits wordt zichtbaar.
Zijn vader Willem van Oranje was markies van
Veere en Vlissingen geweest. Nu moest een zoon hem
opvolgen, maar welke zoon? Willem had immers drie
zonen, van wie de oudste de meeste rechten had. Maar
die oudste zoon Filips Willem was door Alva naar Spanje
ontvoerd. Die dubieuze positie van Filips Willem heeft
een definitieve afwikkeling van de nalatenschap jaren
lang ernstig bemoeilijkt en heel wat ongenoegen in de
familie gebracht, vooral tussen Maurits en zijn oudste
zuster Maria. Bij slepende kwesties is de kans groot
dat iemand zijn geduld verliest. Wat betreft Veere en
Vlissingen heeft dat niet zo heel lang geduurd. Toen
Maurits in april 1585 vernam dat Vlissingen als pand
stad zou worden aangewezen, hakte hij eigenmachtig
de knoop door. Zonder verder af te wachten kende hij
zichzelf de titel markies van Veere en Vlissingen toe.
Officieel is dat pas in 1613 erkend en bevestigd. Zoals
De moord op Willem van Oranje, door F. Hogenberg, bewerkt
door W.L. van Kittensteyn. Uit: A. Th. van Deursen Willem van
Oranje {Amsterdam 1995).
8 Zeeuws Tijdschrift 2001/6