wel degelijk zoiets als caritas. Otto's vrouw Richilde
verwoordde het na zijn dood als volgt: 'Otto sprach so oft
uber seine Zeit bei Euch, die ihn das verhungerte Wiener
Kind so Heb aujgenommen habt, das heisst, deine beachtesten
Eltern, denn Du warst noch klein, aber bliebst ihn in
Erinnerung. (Briefkaart van Richilde Stöhr aan Irma
Ferket van 8 januari 1999, Deggendorf).
Der Dobbelte Zurckkehr
Meer dan twintig jaar verliep voordat Otto wederom zijn
opwachting in Zeeuws-Vlaanderen maakte, nu als officier
van de genie in de Duitse Wehrmacht. Otto had daarvoor
zijn ingenieursdiploma gehaald en was een kundig brug
genbouwer geworden. Mijn moeder herinnert zich dat
op een winterse dag in 1943 gescheld werd. Voor haar
stond Otto die ze natuurlijk niet direct herkende in zijn
militaire uniform. Otto legde uit wie hij was en met de
nodige aarzeling (immers vlak bij het huis was een onder
gronds hospitaal van het verzet) werd hij binnengelaten.
Zoals vele Duitse officieren was hij voorbeeldig in de
omgang en hij deed meteen zijn laarzen uit bij binnen
komst. Hij bood zijn verontschuldigingen aan namens
het hele Duitse volle. De moed om dienst te weigeren had
hij volgens eigen zeggen niet gehad, maar hij luisterde
wel mee naar de uitzendingen van de BBC die in som
mige Nederlandse huiskamers nog opklonken. Hij besef
te hoe penibel het er met het Duitse Rijk voorstond en
hij hoopte dat de oorlog snel afgelopen zou zijn.
Uiteraard begreep hij dat andere leden van de fami
lie Ferket niet stonden te trappelen om met hun arme
Weense kind te spreken. Daarvoor hadden ze hun onder
duikers te lief. Het zou tot 1988 duren voordat Otto weer
contact durfde op te nemen met de familie om te vragen
of het goed was dat hij nog eens langskwam. Hij kon
met zijn zoon, die voor een congres in Gent moest zijn,
meerijden. De drie nog overgebleven dochters Ferket,
Alice, Joshepine en Irma ontvingen hem met dezelfde
hartelijkheid als hun ouders toen, want uiteindelijk heelt
de tijd alle wonden. Ze brachten een bezoek aan de voor
ouderlijke boerderij waar Otto zeventig jaar eerder weer
op sterkte was gekomen. Op de hierbij afgebeelde foto
is te zien hoe de inmiddels tachtigjarige heer zich met
graagte tussen de dochters Ferket zette.
Jenseits des Prosperpolders
Omdat mijn zus een jaar later in de buurt van de
woonplaats van de Stöhrs (Deggendorf) moest zijn,
ging ze er samen met mijn moeder op bezoek. Mijn
moeder en zus voelden zich behoorlijk opgeprikt voor
namelijk door het unheimische portret van Stöhrs
zwager in SS-uniform, dat op een prominente plek in
de salon hing. Zelf waren de Stöhrs, als we ze moeten
geloven, erg ingenomen geweest met het bezoek. Wir
sprechen noch oft von ihrem lieben, leider zu kurzen Besuch
bei uns.' (Brief van Otto Stöhr aan Emma Crebolder van
14 december 1989). In een brief van een jaar later stond
Otto uitgebreid stil bij een bezoek dat hij aan familie
leden in de voormalige DDR had gebracht, maar tevens
ging hij uitvoerig in op het wel en wee van zijn twee
dochters Richildis en Sigrid. Vooral over deze laatste,
die een bestseller met als titel Amor im Hause Habsburg
had geschreven, stak hij de loftrompet. Met zijn gezond
heid ging het evenwel bergafwaarts. Vor kurzem hat mir
mein Hausarzt mitgeteilt, dass ich Diabetes habe, was in
Zusammenhang mit meinem standig hohen Blutdruck
einerzeits gar nicht unbedenklich ist und anderseits zu
einer strengen Diat zwingt, die die Lebensfreude erheblich
einschrankt.' (Brief van Otto Stöhr aan Emma Crebolder
van 12 december 1990, Deggendorf)
Daarna volgden plichtsgetrouw kerstkaarten tot eind
1998 zijn overlijdensbericht in de brievenbus van mijn
moeder viel. Zijn vrouw deed uit de doeken hoe zijn
gezondheidstoestand steeds verder was verslechterd.
'Die Nieren versagten so, dass auch die Dialyse nicht half,
Asthma benahm ihm die Luft; das Essen vertrug er nicht,
dass er vor Schwache nicht stehen, noch gehen konnte, es
war aus.' (Brief van Richilde Stöhr aan Irma Ferket van
8 januari 1999, Deggendorf). Der Otto stierf op n
december 1998 even mager als toen hij tachtig jaar
eerder in Nieuw-Namen aangekomen was. O
Otto Stöhr tussen van links naar rechts Josephine, Irma en
Alice Ferket.
30 Zeeuws Tijdschrift 2001/1