^Vaak wordt onder cultureel erfgoed het schone, mooie
en verhevene verstaan. Dingen als sieraden, ringrijden,
paardemessen, een oude boerderij. Voor mij is cultureel
erfgoed alles wat geen natuur is, alles wat door men
senhanden is gemaakt. Gestolde geschiedenis. Als
voorbeeld denk ik toch aan de cultuur van de armoede.
Zeeland is een gebied dat al heel vroeg geproletari
seerd werd: mannen werden hierheen gehaald om als
knecht op het land te werken. Zeventig tot tachtig pro
cent van alle Zeeuwen is eeuwenlang, generaties lang
erg arm geweest, bezitloos. En ook al hebben deze
landarbeiders weinig kunnen overdragen; ze hebben
hun eigen cultureel erfgoed door overlevering. Veel
verdwijnt, veel willen ze ook niet bewaren omdat het
doet terugdenken aan zware tijden, maar in het hoofd
blijft het wel bestaan.
Als symbool voor dat culturele erfgoed heb ik het
varken gekozen. Elke landarbeider had wel een, soms
twee, varkens. Dat was hun spaarpot. In de lente koch
ten ze hem als big. Dat varken kreeg de hele zomer
door van alles te eten. In het najaar werd het beest dan
geslacht: november was toen nog echt de slachtmaand.
Dan kwam de slachter langs, als je op het platteland
woonde. Elk dorp had toen wel een slachtweitje; als
kind ging ik er vaak kijken. Dan werd het varken eerst
verdoofd en dan sneed de slager zijn keel open en
stroomde al het bloed zo de grond in. Stro er over en
de fik erin. Daarna werd de huid schoon geschrapt.
Op een kar naar huis. Daar hingen ze hem aan de
waslijn en hieuwen ze hem in tweeën.
Als er een varken geslacht werd, was het feest. Het
was ook één van de weinige keren dat er drank werd
gekocht, want de slager moest met zijn adem vol alco
hol over het vlees, dan was het pas goed. Kinderen
kwamen langs de deur en kregen een stukje zwoerd.
Op zo'n keutjesdag kreeg je vossesoppe: soep met
vers vlees erin. De eerste verse worst werd gedraaid
en gebakken en de hammen werden strak ingeregen
en aan de zoldering gehangen. Aan de hoeveelheid
worst die aan de worstenstok hing, mat je de rijkdom
van de bewoners af. Alles van het varken werd gebruikt:
het spek en het vet in de spekton, worst aan de stok,
ham aan de zolder en vlees in de weckpotten betekende
een winter lang voedsel. Voor mij gaat cultuur verder
dan het streven naar mooier. Alle streven is cultuur:
dat gaat zeker op voor overleven.'
Kees Slager, journalist en publicist.
huisvesting, ondersteuning, vaak een periodiekje en
ga zo maar door: Provinciale Staten waren voor een
bundeling. De nieuwe Stichting kan op een grotere
schaal werken en is beter in staat om problemen op te
lossen. De bedrijfsmatige meerwaarde ten opzichte van
de huidige situatie is daarmee wel duidelijk.
Het besluit van Provinciale Staten van Zeeland om
te komen tot de oprichting van de Stichting Cultureel
Erfgoed Zeeland stamt van 12 november 1999. Sinds
dien is hard gewerkt aan de voorbereidingen. Officieel
zal de stichting in het eerste kwartaal van 2001 haar
werkzaamheden aanvangen en naar verwachting een
prominente plaats in de Zeeuwse erfgoedinfrastructuur
gaan innemen.
Trots op het verleden
Meerwaarde is er ook op het inhoudelijke vlak. Dit zit
hem vooral in de verbreding van het werk en de inte
grale benadering van het cultureel erfgoed. De stichting
bouwt voort op wat de oude organisaties de afgelopen
jaren al hebben bereikt. Maar gaat ook verder. Zij wil
hét aanspreekpunt op het gebied van het cultureel erf
goed in Zeeland zijn. Zij wil de Zeeuwse samenleving
duidelijk maken wat cultureel erfgoed is en de samen
leving hiervoor enthousiast maken.
Mevrouw A.C. de Bruijn, voorzitter van de SceZ,
zegt het zo: 'De nieuwe stichting is een bundeling van
kennis en kracht. We staan sterk op het gebied van
advisering van anderen en ontwikkeling van nieuwe
Biggenmarkt in Zierikzee, omstreeks 1930. Foto Zeeuws
Documentatiecentrum.
5 Zeeuws Tijdschrift 2000/6