Het frontispice van Veths monografie over Borneo toont een
inheemse bewoner van Borneo. Foto J.A.A. Abbing.
tl MèM
Vele negentiende-eeuwse ontdekkingsreizigers en
onderzoekers zagen hun naam verbonden aan ont
dekte planten. In 1894 werd deze plant Indovethia
Calophylla genoemd. Foto J.A.A. Abbing.
Tot slot van de vergadering maakte het bestuurslid
W.F. Versteeg van de gelegenheid gebruik om te reageren
op een artikel in de Middelburgsche Courant waarin de
deplorabele staat van de hydrografische dienst in Nederlands-
Indië aan de kaak werd gesteld. Versteeg beweerde dat
in dit artikel een te negatief beeld van die dienst was
geschetst en dat het er juist de goede kant mee uit
ging. Vervolgens werden er nog enige vragen gesteld
en de vergadering werd besloten met een dankwoord
van de voorzitter van het departement Middelburg van
het KNAG G.A. Fokker. De vergadering werd uitge
breid verslagen in de Middelburgsche Courant. De jour
nalist was verheugd dat van zijn geschrijf in de achtens
waardige vergadering nota was genomen maar hij
bleef toch bij zijn standpunt dat het er met de hydro
grafie in Nederlands-Indië slecht voorstond. Hij vond
zelfs meer in het algemeen dat Nederland gruwelijk
tekortschoot in de vervulling van zijn koloniale plichten.
'Ondanks de opmerkingen van den heer Versteeg houden
wij dus staande, dat Nederland ook ten opzichte der
hydrographische wetenschap, deels uit onmacht, deels uit
karigheid, te kort schiet in de verplichtingen, welke op eene
koloniale mogendheid van den eersten rang, bezitster der
rijkste, uitgebreidste en drukst bevaren eilandenzee ter
wereld, rusten.' Veth zou deze opmerking zelf gemaakt
kunnen hebben!
Bij mijn weten is hij hierna nooit meer in Zeeland
geweest. Dat Veth belangstelling voor die provincie
bleef houden blijkt uit de catalogus van zijn bibliotheek
waarin diverse werken over de Zeeuwse geschiedenis
zijn aan te treffen. Die indruk wordt nog versterkt door
het gegeven dat hij zich abonneerde op het befaamde
biografische werk van F. Nagtglas, Levensberichten van
Zeeuwen dat van 1888 tot 1893 in afleveringen ver
scheen. Veths door biografie gedreven belangstelling
voor de geschiedenis strekte zich ook tot Zeeland uit.
Met voldoening zal hij het lemma over Samuel van de
Putte in Nagtglas gelezen hebben dat volledig op zijn
artikel gebaseerd was. In deze ontdekking van de eer
ste westerse Tibetreiziger, de vertaling van het reisver
haal over Zeeland door De Amicis, zijn lidmaatschap
van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen en
zijn optreden in Middelburg in 1876 ligt de betekenis
van Veth voor Zeeland. Die is niet bijzonder groot maar
juist in de beperking toont zich de meester.
45 Zeeuws Tijdschrift 2000/6