1989 bevat een uiterst gedetailleerde beschrijving van
de schriftelijk erfenis van Van de Putte. Die diende als
de begeleidende uitgave bij de expositie in de Zeeuwse
Bibliotheek ter gelegenheid van het VOC-Festival
Zeeland in 1987. In dat boek is een kaart van Nepal en
Tibet opgenomen waarvan Veth de helderheid had die
in het TAG te publiceren. Wanneer hij dat niet had
gedaan zou deze voorgoed verloren zijn gegaan want
het origineel ging in 1940 bij het bombardement van
Middelburg verloren. Datzelfde lot was enige andere
objecten beschoren die Veths aandacht hadden getrok
ken. Het is er niet van gekomen die af te beelden hoe
graag hij dat ook gewild had: eenige Oostersche
schilderstukjes, die de voornaamste schoonheden van
den harem [van een vorst waar Van de Putte op bezoek
was geweest] voorstelden.'
Tutto in Zelanda mistero
Hoewel Veth voor zijn Van de Putte onderzoek niet naar
Zeeland moest, vertoefde hij er in gedachten tijdens
zijn vertaling van Olanda van de Italiaanse auteur
Edmondo de Amices in 1876. Omdat een ander hem
voor was heeft Veth zijn vertaling nooit afgemaakt en
lange tijd stond die te boek als een onafgemaakt manu
script over de geografie van Nederland. Gelukkig voer
De Amices via Zeeland Nederland binnen want daar
om heeft Veth het Zeeuwse gedeelte van het reisver
haal wel vertaaald. Het is eerder door mij integraal in
het Zeeuws Tijdschrift gepubliceerd en later is die ver
sie opgenomen in Het Zeelandgevoel. Daarom lean hier
volstaan worden met enige kenmerkende fragmenten
waarin wellicht ook iets van de denkbeelden van Veth
over Zeeland doorschemert.
Veth zou de professor in de geografie kunnen zijn
geweest die De Amicis de vraag stelde waar Zeeland lag.
Het eerlijke antwoord van de Italiaan luidde: 'Indien voor
dat ik besloten had mijne reis naar Holland te doen, de eene
of andere professor in de geographie mij had staande gehou
den aan den hoek eener straat en mij plotseling gevraagd
had: waar ligt Zeeland?, zou ik het antwoord zijn schuldig
gebleven, en ik geloof mij niet te bedriegen, wanneer ik ver
onderstel, dat een groot deel mijner medeburgers, aan wien
dezelfde vraag werd gedaan, ook niet zoo dadelijk zouden
geweten hebben wat te zeggen. Voor de Hollanders zeiven
heejt Zeeland iets geheimzinnigs. Slechts zeer weinigen zijn
er geweest en die weinigen hebben het doorgaans nog slechts
van boord van een vaartuig gezien: daarom wordt er zelden
van gesproken en doorgaans als van een afgelegen gewest.'
De Amicis die zelf ook niet de moeite nam van
boord te gaan vroeg de kapitein het volgende: 'Zou het
niet kunnen gebeuren zoo vroeg ik, altijd begeerlijk naar
dichterlijke indrukken, dat Zeeland op een mooien dag
ophield te bestaan. Juist integendeel, antwoordde hij tot
mijn teleurstelling; de dag kan komen waarop Zeeland niet
langer een eiland is, maar vastland wordt.' Het waren
profetische woorden die de Italiaan uit de mond van de
schipper optekende. Dat proces was overigens al begon
nen met de spoorwegverbinding tussen Vlissingen en
Bergen op Zoom die in 1873 gereed kwam. Veel kennis
stak De Amicis overigens niet op gedurende zijn boot
tocht door Zeeland en hij gaf dat zelf ruiterlijk toe: 'Dit
gewest zoo geheimzinnig voor mij eer wij er waren binnen
gekomen, scheen mij nog geheimzinniger nu wij het verla
ten hadden. Wij hadden het doorkruist maar niet gezien;
onze nieuwsgierigheid was nog even groot bij het uit- als
bij het binnenvaren. Het eenige dat wij gezien hadden was
dat Zeeland een gewest was dat men niet ziet. Men zou
zich echter zeer vergissen indien men meende dat het alleen
daarom een geheimzinnig land is omdat het een land is
dat zich schuil houdt. In Zeeland is alles mysterie.' Veth
die dit gedeelte van zijn vertaling als een opmaat voor
de daaropvolgende beschrijving van zijn geboortestad
Dordrecht moet hebben gezien, zou een van de weinige
Hollanders zijn die zelf kon constateren dat niet alles in
Zeeland mysterie is.
In de kampong Middelburg
Behalve de trein had Veth ook de stoomboot vanuit
Rotterdam naar Middelburg kunnen nemen maar hoogst
waarschijnlijk ging hij met de trein. Die deed er toen
vijf uur over vanaf Leiden. Omdat de vergadering van
het KNAG op 30 september om n 's morgens in het
Concertgebouw aan de Groenmarkt begon, moet hij
de 29ste naar Middelburg vertrokken zijn en er over
nacht hebben. Ongetwijfeld heeft de van nature nieuws
gierig aangelegde Veth van de gelegenheid gebruik
gemaakt Zeeuwse oudheden te aanschouwen. Misschien
heeft hij gedacht aan de Atjehse vorst die in het begin
van de zeventiende eeuw naar Nederland was gekomen
met de bedoeling vriendschappelijke banden met de
Republiek aan te knopen. Hij overleed echter niet lang
na aankomst in Middelburg.
Atjeh stond in 1876 sterk in de actualiteit. In dezelf
de editie van de Middelburgsche Courant waarin de de
vergadering van het KNAG was aankondigd, vormde
de krijg in Atjeh voorpaginanieuws. Tegen deze achter-
43 Zeeuws Tijdschrift 2000/6